Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Einde inhoudsopgave
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/5.3.3:5.3.3 De ‘tort of deceit’ als inspiratie
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/5.3.3
5.3.3 De ‘tort of deceit’ als inspiratie
Documentgegevens:
mr. A. Karapetian, datum 01-01-2019
- Datum
01-01-2019
- Auteur
mr. A. Karapetian
- JCDI
JCDI:ADS347351:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Als gezegd zijn de gevolgen van een onjuiste mededeling in het Nederlands recht het meest tot wasdom gekomen in het leerstuk van de dwaling en tegen het licht van de precontractuele (en contractuele) verplichtingen die contractspartijen jegens elkaar hebben in acht te nemen. Onjuiste mededelingen of verzwijgingen die gevolgen hebben voor de rechts- (en vermogens) positie van anderen dan contractspartijen, kunnen slechts in geval van de professionele dienstverlener aan een redelijk afgebakend toetsingskader worden onderworpen. Het Engelse recht is met zijn ‘tort of deceit’ universeler in zijn aanpak van de onjuiste mededeling in het privaatrecht. De in de common law ontwikkelde ‘tort of deceit’ bevat een norm die tot een ieder is gericht en bij overtreding waarvan iemand aansprakelijk is voor de door de benadeelde geleden schade.1 Het aansprekende aan het Engelse recht is dat de rechtspraak die ten grondslag heeft gelegen aan de ontwikkeling van de ‘tort of deceit’ dikwijls de bestuurder van een onderneming als centrale figuur kent van wie de gedragingen in kwestie ter beoordeling voorlagen. Die rechtspraak laat zich, in elk geval sinds 2002, leiden door het principe dat de bestuurder zich in geval hij wordt aangesproken wegens schending van de ‘tort of deceit’ niet kan verschuilen achter zijn hoedanigheid van bestuurder. Dit bepaalde het House of Lords in de uitspraak Standard Chartered Bank v Pakistan National Shipping in 2002.2 In deze zaak had de bestuurder van een vervoersbedrijf de bank aangespoord krediet te verstrekken onder het tonen van een geantedateerde ‘bill of lading’, wetende dat de vermelde datum een belangrijke voorwaarde was voor kredietverstrekking. Toen deze bank regres wilde nemen op de andere bank die zich garant had gesteld voor het verstrekte krediet door middel van een zogenoemde ‘letter of credit’, weigerde deze te betalen omdat bepaalde vereiste documentatie ontbrak in de regresaanvraag. Vervolgens sprak de onbetaald gebleven bank onder andere het vervoersbedrijf en zijn bestuurder aan wegens het plegen van de ‘tort of deceit’. Op het verweer van de bestuurder dat hij had gehandeld als bestuurder van de ven- nootschap waardoor het de vennootschap was die een onjuiste voorstelling van zaken had gegeven, overwoog rechter Hoffmann dat niemand aan aansprakelijkheid kan ontsnappen door te zeggen: ‘I wish to make it clear that I am committing this fraud on behalf of someone else and I am not to be personally liable’.3 De bestuurder was volgens rechter Hoffmann dan ook niet aansprakelijk omdat hij bestuurder was, maar omdat hij zich schuldig had gemaakt aan de ‘tort of deceit’. Indien de elementen van de ‘tort of deceit’ worden vervuld, is de bestuurder naar geldend Engels recht derhalve (persoonlijk) aansprakelijk, ongeacht en onverkort de aansprakelijkheid van de door hem bestuurde vennootschap.
In het algemene karakter van de ‘tort of deceit’ en de toepassing ervan op de bestuurders van vennootschappen kan in mijn ogen inspiratie worden gevonden voor de nadere invulling van de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm die de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap in acht moet nemen bij het doen van mededelingen. Een bespreking van de vereisten die in de common law worden gesteld aan het slagen van een vordering op grond van de ‘tort of deceit’ kan dienstig zijn bij het inzichtelijk maken van de aard en de inhoud van de voor de bestuurder geldende zorgvuldigheidsnorm. In dat kader is het tevens nuttig te bezien hoe het hiervoor geschetste geschil in RCI Financial Services/Kastrop beslecht zou worden naar Engels recht. Die exercitie kan nuttig zijn voor het aftasten van de mate van zorgvuldigheid die van de bestuurder mag worden gevraagd in een situatie die niet zelden voorkomt in de praktijk: mededelingen door de bestuurder over de zekerheidspositie van de schuldeiser.