Einde inhoudsopgave
Kadasterwet BES
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
08-04-2020, Stb. 2020, 149 (uitgifte: 22-05-2020, kamerstukken: 35109)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2020, Stb. 2020, 487 (uitgifte: 02-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Vastgoedrecht (V)
1.
Op de inschrijving van een feit, waarvan de inschrijving alsnog is bevolen overeenkomstig artikel 20, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES of opnieuw is verzocht, als bedoeld in artikel 20, vierde lid, tweede zin, van Boek 3 van dat wetboek, zijn de artikelen 16 tot en met 19 van toepassing, voor zover daarvan in dit artikel niet wordt afgeweken.
2.
Voor een inschrijving als bedoeld in het eerste lid wordt vereist het oorspronkelijk aangeboden stuk dat is voorzien van de in artikel 21, tweede lid, bedoelde verklaring.
3.
De inschrijving geschiedt, tenzij artikel 16, zevende lid, toepassing heeft gevonden, door doorhaling van de voorlopige aantekening en door vermelding daarbij van het deel en nummer, bedoeld in artikel 19.
4.
Artikel 19 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de bewaarder op het ingeschreven stuk eveneens van doorhaling van de voorlopige aantekening melding maakt overeenkomstig door het bestuur van de Dienst daartoe vast te stellen regels.