JONDR 2019/565
Gezamenlijke vennoten en niet vof zijn werkgever. Loonvorderingen van UWV kunnen boedelvorderingen en preferente vorderingen zijn in faillissement en schuldsaneringsregeling van vennoten.
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:649
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 april 2019
- Zaaknummer
18/02700
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Insolventierecht / Faillissement
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:649, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:189, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑03‑2019
- Wetingang
40 Fw; Art. 3:288, aanhef en onder e, BW; Art. 7:610 BW; Art. 66 Werkloosheidswet Art. 16 Wetboek van Koophandel; Art. 17 Wetboek van Koophandel
Essentie
De rechtbank stelt prejudiciële vragen naar aanleiding van een verklaring voor recht van UWV inhoudende dat haar vorderingen in de schuldsaneringsregelingen van de vennoten van een vof boedelvorderingen en preferente vorderingen zijn. De Hoge Raad overweegt dat de gezamenlijke vennoten als werkgever partij zijn bij een arbeidsovereenkomst met een werknemer van een vof, vanwege het ontbreken van rechtspersoonlijk van een vof. Onder bepaalde voorwaarden zijn de vorderingen van UWV boedelvorderingen en preferent in faillissement en schuldsaneringsregeling van afzonderlijke vennoten.
Samenvatting
Feiten
Rechtbank Overijssel stelt vijf prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Een vof en diens twee vennoten zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.