NJ 2017/470
Causaal verband tussen toedienen ibogaïne door verdachte en hartstilstand van het slachtoffer.
HR 04-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:585, m.nt. H.D. Wolswijk
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 april 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/04948
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
H.D. Wolswijk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124416:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:585, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:211, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑06‑2016
- Wetingang
Art. 96 Wet BIG
Essentie
Onbevoegde behandeling van drugs- en alcoholverslaafden met het middel ibogaïne. Causaal verband tussen toedienen ibogaïne en hartstilstand slachtoffer. Het in zijn overwegingen besloten liggende oordeel van het hof dat de hartstilstand redelijkerwijs als gevolg van de bewezenverklaarde toediening van ibogaïne kan worden toegerekend aan de gedraging van de verdachte getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. In de vaststellingen van het hof ligt niet alleen diens oordeel besloten dat de toediening van de ibogaïne een onmisbare schakel kan hebben gevormd in de gebeurtenissen die hebben geleid tot het optreden van de hartstilstand, maar ook dat die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.