Einde inhoudsopgave
Interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over een verplicht transparantieregister
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
20-05-2021, PbEU 2021, L 207 (uitgifte: 11-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2021, PbEU 2021, L 207 (uitgifte: 11-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Besluitvorming
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Voor de toepassing van dit akkoord wordt verstaan onder:
- a)
‘belangenvertegenwoordiger’: een natuurlijke of rechtspersoon, dan wel formele of informele groeperingen, verenigingen of netwerken, die onder dit akkoord vallende activiteiten ontplooien;
- b)
‘verzoeker’: iedere belangenvertegenwoordiger die erom verzoekt in het register te worden ingeschreven;
- c)
‘inschrijver’: iedere in het register ingeschreven belangenvertegenwoordiger;
- d)
‘cliënt’: iedere belangenvertegenwoordiger die een contractuele relatie met een tussenpersoon is aangegaan met het oog op de bevordering door die tussenpersoon van de belangen van die belangenvertegenwoordiger door het verrichten van onder dit akkoord vallende activiteiten;
- e)
‘tussenpersoon’: iedere belangenvertegenwoordiger die de belangen van een cliënt bevordert door het verrichten van onder dit akkoord vallende activiteiten;
- f)
‘relatie cliënt-tussenpersoon’: iedere contractuele relatie tussen een cliënt en een tussenpersoon betreffende het verrichten van onder dit akkoord vallende activiteiten;
- g)
‘personeel’: personeelsleden die vallen onder het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie, vastgesteld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (1), en die in dienst zijn van een van de ondertekenende instellingen, ongeacht de categorie waartoe zij behoren;
- h)
‘conditionaliteit’: het beginsel op grond waarvan inschrijving in het register een noodzakelijke voorwaarde vormt voor belangenvertegenwoordigers om bepaalde onder dit akkoord vallende activiteiten te kunnen verrichten.
Voetnoten
PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.