Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Sultanaat Oman tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2011
- Bronpublicatie:
05-10-2009, Trb. 2010, 181 (uitgifte: 17-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2011, Trb. 2011, 265 (uitgifte: 22-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, heden gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Sultanaat Oman, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend onderdeel van het Verdrag vormen.
I. Algemeen
- a.
De voordelen uit het Verdrag zijn niet van toepassing op lichamen of andere personen die geheel of gedeeltelijk van belasting zijn vrijgesteld uit hoofde van de wetgeving van een van de Verdragsluitende Staten met betrekking tot vrije zones. Zij zijn evenmin van toepassing op door een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat van dergelijke lichamen of andere personen verkregen inkomsten, noch op aandelen, winstbewijzen of belangen in dergelijke lichamen of andere personen.
- b.
Het is wel te verstaan dat in het geval van het Sultanaat Oman onder de uitdrukking ‘belasting’ wordt verstaan Omaanse belasting naargelang de context vereist, maar , behalve voor de toepassing van artikel 27 (Bijstand bij de invordering van belastingen), geen bedragen omvat die verschuldigd zijn wegens in gebreke zijn of achterstalligheid met betrekking tot de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is of een civielrechtelijke boete vormen opgelegd in verband met die belastingen.
II. Ad artikel 3, tweede lid, en artikel 25
Indien
- a.
de uitlegging van een uitdrukking die niet is omschreven in het Verdrag; of
- b.
verschillen in de omschrijving van een bestanddeel van het inkomen; of
- c.
verschillen in de omschrijving van een persoon die fiscaal transparant is volgens de wetgeving van één van beide Verdragsluitende Staten
leidt of leiden tot dubbele belasting of dubbele vrijstelling, komen de bevoegde autoriteiten een oplossing overeen om de dubbele belasting of dubbele vrijstelling te vermijden.
III. Ad artikel 4
- a.
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking ‘inwoner van een Verdragsluitende Staat’ tevens omvat:
- i.
een bij wet ingesteld orgaan van een Verdragsluitende Staat, en
- ii.
een pensioenfonds dat ingevolge de nationale wet- en regelgeving van een Verdragsluitende Staat erkend is en onder toezicht staat.
- b.
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats in een van de Verdragsluitende Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
IV. Ad artikel 4, derde lid
Indien
- a.
de plaats van de werkelijke leiding van een persoon gelegen is in een Verdragsluitende Staat en te eniger tijd in de voorgaande 3 (drie) jaar gelegen was in de andere Staat; en
- b.
op enig moment gedurende een tijdvak van 12 (twaalf) maanden voordat de plaats van de werkelijke leiding verplaatst werd naar de eerst-bedoelde Staat, de vermogensbestanddelen van deze persoon hoofdzakelijk bestonden uit liquide middelen,
is het derde lid niet van toepassing, tenzij in onderlinge overeenstemming tussen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten bepaald wordt dat het voornaamste doel of een van de voornaamste doelen van de overbrenging van de plaats van de werkelijke leiding werd ingegeven door zakelijke overwegingen te goeder trouw.
V. Ad artikel 5, vijfde lid, onderdeel b
Voordelen verkregen door het hoofdkantoor uit de levering van goederen aan de vaste inrichting of uit de uitvoering van het deel van de overeenkomst in de Verdragsluitende Staat waar het hoofdkantoor van de onderneming is gevestigd, zijn slechts in die Staat belastbaar. Deze voordelen worden vastgesteld op basis van het arm's length beginsel.
VI. Ad artikelen 5, 6, 7 en 13
Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van dit Verdrag de rechten tot exploratie, exploitatie of winning van natuurlijke rijkdommen, verleend door een Verdragsluitende Staat in overeenstemming met de wetgeving van die Staat, tevens worden geacht een vaste inrichting in die Staat te zijn, onverminderd de wetgeving van de Verdragsluitende Staten inzake de natuurlijke rijkdommen, of de exploratie, exploitatie of winning daarvan.
VII. Ad artikel 7
Met betrekking tot het eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen.
Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op het deel van de overeenkomst dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
VIII. Ad artikel 7, derde lid
Het is wel te verstaan dat de bepalingen van dit lid de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, niet beletten voor zijn nationale belastingheffing bij het vaststellen van het belastbaar inkomen van de vaste inrichting de bepalingen van zijn nationale wet- en regelgeving toe te passen daaronder begrepen de bepalingen die betrekking hebben op wat aftrekbaar is.
IX. Ad artikelen 7 en 14
Vergoedingen voor technische diensten, waaronder begrepen studies of onderzoeken van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor diensten van adviserende of toezichthoudende aard, worden aangemerkt als vergoedingen waarop de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing zijn.
X. Ad artikel 8
- a.
De Internationale luchtvaartovereenkomst tussen Nederland en Oman, ondertekend in februari 1991, zoals gewijzigd bij het Protocol ondertekend in december 1995, blijft van kracht. Indien dit Verdrag evenwel voorziet in een gunstiger behandeling, is dit Verdrag eveneens van toepassing voor zover het gunstiger is.
- b.
Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van dit artikel onder de uitdrukking ‘voordelen’ worden begrepen:
- i.
bruto ontvangsten en opbrengsten rechtstreeks verkregen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer; en
- ii.
interest die voortvloeit uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer.
XI. Ad artikel 9
Het is wel te verstaan dat de omstandigheid dat gelieerde ondernemingen overeenkomsten hebben afgesloten, zoals ‘costsharing’-overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten, voor of gebaseerd op de toerekening van kosten van de leiding, de algemene beheerskosten, de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is als bedoeld in artikel 9, eerste lid. De bewijslast dat bovengenoemde regelingen voldoen aan het arm's length beginsel ligt evenwel bij de belastingplichtige.
XII. Ad artikel 10
Het is wel te verstaan dat in Nederland onder de uitdrukking ‘oprichtersaandelen’ worden verstaan aandelen die worden geplaatst als beloning voor diensten verricht door de oprichters tijdens de oprichting van een lichaam en die geen kapitaal van het lichaam vertegenwoordigen.
XIII. Ad artikelen 10 en 13
- a.
Het is wel te verstaan dat inkomsten die door natuurlijke personen worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam in Nederland worden behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.
- b.
De bepalingen van artikel 10, eerste, tweede en zevende lid, en artikel 13, vierde lid, van dit Verdrag beletten Nederland niet zijn nationale wetgeving toe te passen indien aan een natuurlijke persoon een zogenoemde conserverende aanslag is opgelegd, voor zover het overeenkomstig de Nederlandse wetgeving een aanmerkelijk belang betreft in een in Nederland gevestigd lichaam. Het voorgaande is uitsluitend van toepassing voor zover het gehele bedrag van de aanslag of een deel ervan nog openstaat.
XIV. Ad artikel 16
Het is wel te verstaan dat:
- a.
indien een lichaam inwoner is van Nederland, de uitdrukking ‘lid van de raad van beheer’ zowel een bestuurder als een commissaris omvat. De uitdrukkingen ‘bestuurder’ en ‘commissaris’ betekenen respectievelijk personen die zijn belast met de algemene leiding van het lichaam en personen die zijn belast met het toezicht daarop;
- b.
indien een lichaam inwoner is van Oman, onder ‘raad van beheer’ mede een soortgelijk orgaan dat soortgelijke taken verricht in een lichaam, wordt verstaan.
XV. Ad artikel 20
Het is wel te verstaan dat met de uitdrukking ‘erkend’ in het eerste lid in het geval van het Sultanaat Oman wordt verwezen naar de goedkeuring door het Sultanaat Oman waar de universiteit, hogeschool of andere soortgelijke onderwijsinstelling of instelling voor wetenschappelijk onderzoek is gevestigd.
XVI. Ad artikel 24
Het is wel te verstaan dat de bepalingen van artikel 24 niet volledig worden geïmplementeerd door het Sultanaat Oman voordat het Sultanaat Oman de belastingtarieven die van toepassing zijn op ondernemingen die werkzaamheden verrichten in het Sultanaat Oman, heeft geharmoniseerd.
XVII. Ad artikel 25
Indien het Sultanaat Oman in een belastingverdrag met een land een vorm van geschillenregeling opneemt, gaan de Verdragsluitende Staten over tot onderhandelingen teneinde overeenstemming te bereiken over een geschillenregeling.
XVIII. Ad artikel 26
Het is wel te verstaan dat wat het Sultanaat Oman betreft het verschaffen van inlichtingen aan zijn nationale wetgeving onderworpen is.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe door hun onderscheiden Regeringen naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Muscat op 5-10-2009, overeenkomend met 1430 AH, in de Nederlandse, de Arabische en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. Ingeval de Nederlandse en de Arabische tekst verschillend kunnen worden uitgelegd, is de Engelse tekst doorslaggevend.