Einde inhoudsopgave
Voorlopige voorzieningen en dwangregeling in het schuldsaneringsrecht (R&P nr. InsR6) 2015/2.2.2
2.2.2 De functies van het burgerlijk procesrecht
mr. B.J. Engberts, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
mr. B.J. Engberts
- JCDI
JCDI:ADS612974:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
Voetnoten
Voetnoten
Met Snijders wordt gekozen voor het begrip functies en niet voor de term doelen. Zie H.J. Snijders,‘They have a dream…een fundamenteel nieuw wetboek van rechtspleging’, NJB 2003, p. 1698.
Snijders, Klaassen en Meijer 2011, nr. 9.
Snijders, Klaassen en Meijer 2011, nr. 10 en Asser, Groen & Vranken 2003, p. 34.
Snijders, Klaassen en Meijer 2011, nr. 11.
Van Schaick 2009, p. 23.
Star Busmann/Rutten & Ariëns 1972, nr. 8, Snijders, Klaassen en Meijer 2011, nr. 12 en Asser, Groen & Vranken 2003, p. 43.
Asser, Groen & Vranken 2003, p. 37 en Snijders, Klaassen en Meijer 2011, nr. 13.
Snijders, Klaassen en Meijer 2011, nr. 13.
Kamerstukken II 2004/05, 20 042, nr. 3, p. 16 e.v.
Burgerlijk procesrecht vervult een aantal functies.1 In de literatuur worden verschillende indelingen gehanteerd. Snijders, Klaassen en Meijer noemen de volgende functies:2
a. Rechtsverschaffing
Dit is de belangrijkste functie. Het burgerlijk procesrecht maakt het mogelijk het objectieve recht te handhaven. Het objectieve recht is het geheel van rechtsregels zoals die voortvloeien uit wetgeving, rechtspraak en gewoonten. Het procesrecht heeft invloed op de subjectieve rechten van rechtssubjecten (natuurlijke en rechtspersonen). Het procesrecht verschaft de middelen voor het vaststellen, tot stand brengen, wijzigen, beëindigen en effectueren van privaatrechtelijke rechten en verplichtingen.3
b. Dreiging die van mogelijke toepassing uitgaat
De mogelijkheid van een procedure of executiemaatregel fungeert als de spreekwoordelijke stok achter de deur. De praktijk laat zien dat mensen soms pas onder dreiging van een procedure of beslaglegging bereid zijn hun verplichtingen jegens een ander na te komen. Deze betekenis moet niet worden onderschat.4 Overigens is niet denkbeeldig dat deze bedreiging ertoe leidt dat men meer krijgt dan waarop men recht heeft.5 Deze functie is door de wetgever uitdrukkelijk toegedicht aan art. 287a. De dreiging van een 287a-verzoek moet schuldeisers ertoe brengen in te stemmen met een aanbod voor een schuldregeling. Dit wordt de olievlekwerking van art. 287a genoemd.
c. Voorkomen eigenrichting
Eigenrichting is het eigenmachtig, tegen de wil van een rechthebbende, en zonder toepassing van procesrecht, aantasten van rechten. Eigenrichting wordt over het algemeen als ongeoorloofd beschouwd.6
d. Rechtsontwikkelings- en rechtseenheidsfunctie
Het doel van het procesrecht is niet uitsluitend gelegen in de verschaffing van recht in het concrete geval. Rechters die in geschillen beslissen doen soms meer dan het vaststellen (of verzekeren en beschermen) van de individuele rechten. De betekenis van een dergelijke uitspraak kan ook een rechtsvormende waarde hebben. Voor derden bieden deze uitspraken informatie over de vraag hoe over een bepaalde kwestie wordt gedacht.7 Bovendien moet een rechtzoekende erop kunnen vertrouwen dat de rechter consistent is in zijn uitspraken en dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden (art. 1 Grondwet). Hiertegenover staat dat de rechter steeds acht moet slaan op de specifieke en vaak bijzondere omstandigheden van het geval, hetgeen voorkomt dat jurisprudentie/rechtspraak verstart.8 Dit geldt in het bijzonder voor de hoogste rechtscolleges.
Bij de te onderzoeken drie wetsbepalingen zijn deze functies van het burgerlijk procesrecht, met uitzondering van het voorkomen van eigenrichting, aanwijsbaar en relevant. Het voorkomen van eigenrichting speelt bij de art. 287 lid 4, 287a en 287b nagenoeg geen rol omdat het gaat om verzoeken tot beperking van rechten van schuldeisers.
Uit de wetsgeschiedenis van art. 287a blijkt dat de wetgever grote waarde hecht aan de dreiging die van de mogelijke toepassing van art. 287a uitgaat.9 Deze preventieve werking is eveneens zichtbaar bij art. 287 lid 4 en 287b.