Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Curaçao]
Artikel 7 [Doen van aangifte, belastingen die bij wege van aanslag worden geheven]
Geldend
Geldend vanaf 03-09-2016. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
15-07-2016, Publicatieblad van Curaçao 2016, 37 (uitgifte: 22-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-09-2016, terugwerkend tot: 01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-08-2016, Publicatieblad van Curaçao 2016, 56 (uitgifte: 02-09-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Met betrekking tot belastingen welke bij wege van aanslag worden geheven, moet de aangifte binnen een door de Inspecteur gestelde termijn van tenminste twee maanden na het uitnodigen tot het doen van aangifte bij de Inspecteur worden ingeleverd.
2.
De Inspecteur maant, na verloop van de in het eerste lid bedoelde termijn, de belastingplichtige aan binnen een door hem te stellen termijn van tenminste vijf werkdagen aangifte te doen, tenzij uitstel voor het doen van aangifte overeenkomstig artikel 9 is verleend.
3.
Bij de inlevering van de aangifte wordt op verzoek een ontvangstbewijs afgegeven.
4.
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na het ontstaan van de belastingschuld is uitgenodigd tot het doen van aangifte, is gehouden binnen vijftien dagen na afloop van deze termijn de Inspecteur om een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken.
5.
Het vierde lid is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat over dat tijdvak, na verrekening van voorheffingen, geen belasting verschuldigd is of geen aanslag zal worden opgelegd.
6.
Een belastingschuld waarvan de grootte eerst kan worden vastgesteld na afloop van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, wordt geacht te zijn ontstaan op het tijdstip waarop dat tijdvak of de belastingplicht eindigt.