Rb. Midden-Nederland, 01-08-2014, nr. 3035524
ECLI:NL:RBMNE:2014:3783
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
01-08-2014
- Zaaknummer
3035524
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2014:3783, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 01‑08‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR 2014/633
TRA 2014/89 met annotatie van C.J. Frikkee
AR-Updates.nl 2014-0757
Brightmine 2014-412631
Brightmine 2016-412631
VAAN-AR-Updates.nl 2014-0757
Uitspraak 01‑08‑2014
Inhoudsindicatie
Verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst. Legitimiteit bestuur staat ter discussie. Bestuur treedt binnenkort af. Verbetertrajecten zijn onvoldoende vorm gegeven. Afwijzing verzoek.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3035524 UE VERZ 14-304 AL/1116
Beschikking van 1 augustus 2014
inzake
de stichting
Stichting Tulip Tennis Center,
gevestigd te Hilversum,
verder ook te noemen TTC,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. A. Koopman,
tegen:
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. A.M. Boogaart.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 17;
- de aanvullende productie 18;
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 26;
- de aanvullende productie 27;
- de pleitnota van TTC;
- de pleitnota van [verweerder];
- de mondelinge behandeling op 23 juni 2014.
1.2.
De zaak is vervolgens aangehouden in afwachting van de uitkomst van de stemming op de Algemene Ledenvergadering (ALV) van 3 juli 2014 over het aftreden van het bestuur van TTC.
Mr. Koopman en mr. Boogaart hebben de kantonrechter bij fax van 7 respectievelijk 8 juli 2014 geïnformeerd over de uitkomst van voornoemde ALV. Mr. Koopman heeft bij fax van 8 juli 2014 bezwaar gemaakt tegen de uitgebreide fax, inclusief 2 producties, van
mr. Boogaart en heeft de kantonrechter verzocht om geen kennis te nemen van deze stukken. Mr. Boogaart heeft hierop bij fax van 9 juli 2014 gereageerd. De kantonrechter heeft
mr. Koopman vervolgens bij brief van 9 juli 2014 in de gelegenheid gesteld om binnen een week na dagtekening van die brief alsnog schriftelijk op de fax van mr. Boogaart van 8 juli 2014 te reageren. Bedoelde reactie, inclusief productie 19 en 20, is op 16 juli 2014 door de kantonrechter ontvangen.
2. De feiten
2.1.
TTC exploiteert een tenniscomplex te Hilversum, bestaande uit 22 buitenbanen,
9 binnenbanen, een restaurant, een terras en vergaderruimtes. Tulip Tennis Vereniging Hilversum (TTVH), per 1 januari 2013 gefuseerd uit 3 tennisverenigingen, maakt van dit complex gebruik.
2.2.
[verweerder], geboren op [1978] (thans 35 jaar oud), is op 18 januari 2010 in dienst getreden van TTC in de functie van horeca-/tennisparkmanager. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt € 3.785,26 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag, bij een werkweek van 38 uren.
2.3.
De statuten van TTC bepalen dat haar bestuurders worden benoemd en geschorst door het bestuur van TTVH, met dien verstande dat één zetel binnen het bestuur wordt vervuld door een lid van het bestuur van TTVH. Het bestuur van TTC bestaat uit de heren [A], [B] (beiden vanaf 1 januari 2013) en [C] (vanaf februari 2014).
2.4.
Op 14 augustus 2013 heeft er een halfjaarlijks evaluatiegesprek met betrekking tot het functioneren van [verweerder] plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig [verweerder], [A] en [B]. Het naar aanleiding daarvan opgemaakte verslag vermeldt onder meer:
“Het verleden wordt door het huidige bestuur buiten beschouwing gelaten.
(…)
Het is echter gebleken dat [verweerder] ([verweerder], kantonrechter) niet voldoende initiatief neemt om deze wijze van besturen van het park succesvol te laten zijn.
Voorbeelden zijn:
- -
Sanitair wordt pas schoongemaakt na een melding van bestuur
- -
Oefenkooi wordt pas schoongemaakt na een melding van bestuur
- -
Buitenbanen worden mosvrij gemaakt na melding bestuur
- -
Vuil op de binnenbanen (pleisters) meer dan 18 weken voordat wordt schoongemaakt
- -
Voorbereiding sanitairrenovatie te laat gestart en niet van kwalitatief voldoende niveau
Sommige opdrachten worden niet uitgevoerd, bijvoorbeeld:
- -
Nieuwe logo op de website
- -
Digitaal mededelingenbord ophangen
(…)
[verweerder] geeft in zijn correspondentie duidelijk blijk van ergernis over de wijze van communiceren van bestuurleden. Als hij zich niet over dit probleem heen kan zetten, is het mogelijk beter elders zijn carrière voort te zetten.
(…)
Hoe nu verder?
Over twee weken op woensdag 28 augustus om 20.00 uur zal een vervolggesprek plaatsvinden met [verweerder].
[verweerder] heeft dan kunnen nadenken over zijn positie bij TTC.
(…)
De verbeterpunten zijn o.a. met name op het vlak van:
- -
Een veel hogere passie voor zijn werk en een betere beleving voor de horeca-activiteiten
- -
Het veel beter aansturen van de horeca en overig personeel
- -
Een duidelijke grote kwaliteitsverbetering achter de bar, onderhoud van buiten en binnen faciliteiten
- -
Communicatie
- -
Pro-activiteit”
2.5.
Op 15 augustus 2013 heeft [verweerder] het bestuur van TTC het volgende gemaild:
“Gisteravond, 14 augustus 2013, heb ik een gesprek gevoerd met [A] en [B] waarbij het eerste halfjaar van 2013 besproken is.
Tijdens dit gesprek ben ik uitgenodigd om mijn arbeidsovereenkomst met Stichting Tulip Tennis vrijwillig te beëindigen.
Hierbij laat ik jullie weten dat ik niet op deze uitnodiging in zal gaan.”
2.6.
Het verslag van het vervolggesprek van de halfjaarlijkse evaluatie met [verweerder] op 28 augustus 2013 vermeldt:
“[B] meldt dat er in december 2013 een vervolggesprek zal worden gevoerd.
Als het bestuur dan constateert dat er sprake is van onvoldoende verbetering, zal [verweerder] conform de Horeca CAO worden teruggezet in de eerstvolgende functie onder parkbeheerder.
De eerstvolgende functie onder parkbeheerder is de functie van barmedewerker. Hij zal dan ook naar deze functie worden teruggeplaatst.”
Daarnaast zijn in dit verslag 7 verbeterpunten geformuleerd.
2.7.
Op 3 september 2013 is aan [verweerder] een overzicht met 7 verbeterpunten gestuurd, te weten het informeren van het bestuur van TTC, de acquisitie, de daily routines, de horeca op het niveau brengen dat hoort bij het hanteren van horecaprijzen, het opvolgen van opdrachten, het aansturen van medewerkers en de communicatie en omgang. Ook zijn in dat overzicht de benodigde actie, de omschrijving en een realisatietermijn/-frequentie opgenomen. Het verbetertraject zou duren van 1 september 2013 tot en met 18 december 2013.
2.8.
[verweerder] heeft op 13 september 2013 per e-mail naar het bestuur inhoudelijk gereageerd op het overzicht met verbeterpunten. De e-mail vermeldt voorts onder meer:
“Ik denk dat het goed is dat jullie de doelstellingen concreet maken, zodat alle medewerkers en ik er beter invulling aan kunnen geven. Wellicht is dit een goed punt om in een volgend gesprek samen met het bestuur te bespreken. Ik vind dat ik mezelf volledig in moet zetten, maar dat ik ook een actieve begeleiding mag verwachten van het bestuur tijdens dit traject.”
2.9.
Op 16 september 2013 heeft [B] aan [verweerder] gemaild:
“Met betrekking tot de formulering van een aantal verbeterpunten wil ik voorstellen om deze samen concreter te maken en dan m.n. waar het om targets gaat. Hiervoor zal ik een afspraak met je plannen. Waarbij SMART dan ook echt SMART wordt en er geen ruimte voor iedere vorm van discussie kan zijn.”
2.10.
TTC heeft de verbeterpunten niet SMART gemaakt.
2.11.
Van 7 januari 2014 tot 20 januari 2014 was [verweerder] arbeidsongeschikt. Per laatstgenoemde datum heeft hij zijn werkzaamheden voor 50% hervat en per 17 februari 2014 voor 100%.
2.12.
Op 24 maart 2014 heeft TTC aan [verweerder] een beëindigingsvoorstel gedaan. [verweerder] is niet op het voorstel ingegaan.
2.13.
[verweerder] heeft zich op 25 maart 2014 ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft [verweerder] per 28 april 2014 beter gemeld. TTC heeft [verweerder] vervolgens op non-actief gesteld.
2.14.
Op 3 juli 2014 heeft er een ALV plaatsgevonden waarbij is gestemd over het aftreden van het bestuur van TTC; 57 leden hebben voorgestemd, 56 leden tegen en 3 leden hebben zich onthouden van stemming.
2.15.
Het bestuur van TTVH heeft vervolgens aangegeven dat zij op 1 september 2014 zal aftreden.
3. Het verzoek en het verweer
3.1.
TTC verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst tegen de eerstvolgende datum, onder toekenning van een vergoeding van € 4.854,60 bruto, te ontbinden. Ter onderbouwing van dit verzoek voert TTC - kort gezegd - aan dat [verweerder] al geruime tijd onder de maat functioneert. Het ontbreekt [verweerder] aan daadkracht, visie en passie. Ook is het kwaliteitsniveau veel te laag. [verweerder] neemt onvoldoende initiatieven. Voorbeelden hiervan zijn onder meer dat het sanitair en de oefenkooi pas worden schoongemaakt na een melding van het bestuur. Hetzelfde geldt ten aanzien van het mosvrij maken van de buitenbanen. Sommige opdrachten die [verweerder] van het bestuur ontvangt, worden zonder tegenbericht in het geheel niet uitgevoerd, zoals het plaatsen van het nieuwe logo op de website en het ophangen van een digitaal mededelingenbord. [verweerder] is te laat gestart met het voorbereiden van de renovatie. Ook blijkt uit inspectie van de brandweer dat het tennispark niet aan de eisen van brandveiligheid voldoet. [verweerder] heeft dit niet opgepakt. Met betrekking tot een klacht van een lid over een kapotte beamer heeft [verweerder] evenmin actie ondernomen. Dit geldt eveneens met betrekking tot de in de beide kleedkamers aangetroffen legionella. Uiteindelijk heeft TTC zelf deze douches afgesloten en buiten gebruik gesteld. TTC stelt [verweerder] gedurende een zeer redelijke periode in de gelegenheid te hebben gesteld zijn functioneren te verbeteren. Ook is een verbeterplan opgesteld. Dit alles heeft niet tot verbetering van het functioneren van [verweerder] geleid. [verweerder] is niet bereid gebleken zich te onderwerpen aan haar werkgeversgezag en heeft op de gerezen problemen gereageerd alsof hij de touwtjes in handen heeft. Hij heeft direct de aanval op het bestuur ingezet met de enkele bedoeling om de macht binnen de organisatie te grijpen. [verweerder] stookt de leden op tegen het bestuur van TTC, hetgeen volledig in strijd is met alle eisen van het goed werknemerschap. Daarnaast legt TTC aan haar verzoek ten grondslag dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie.
3.2.
[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen het verzoek. [verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toewijzing onder toekenning van een vergoeding van € 34.953,12 bruto.
[verweerder] stelt dat van disfunctioneren geen sprake is, integendeel. Hij heeft de functie van horeca-/tennisparkmanager beduidend meer inhoud gegeven. Sinds zijn komst en door zijn inzet is het tennispark veranderd van verliesgevend in winstgevend. De kantine, sanitair en kleedkamers zijn, door de grote inzet van [verweerder], naar volle tevredenheid van de leden gerenoveerd. Er is een sluitende begroting die taakstellend is. De bezetting van de binnenbanen is stabiel en ligt op een hoog niveau, de wintercompetities zitten vol. Er is een stabiel personeelsbestand met een zeer laag ziekteverzuim. Het personeel wordt goed aangestuurd door [verweerder] en hij heeft een goede verstandhouding met het personeel. Er zijn geen relevante klachten over het management of personeel op het tennispark. Ook zijn er uitstekende contacten met de leden, externe partijen, klanten, leveranciers, overige relaties en personeel.
[verweerder] stelt voorts dat al vrij snel na het aantreden van [A] en [B] als bestuursleden van TTC de houding van TTC jegens hem veranderde. Hij werd op een uiterst onsympathieke wijze aangesproken op zijn functioneren. In het gesprek van 14 augustus 2013 werd zonder aanwijsbare reden en zonder dat daaraan enig dossier ten grondslag lag al aangestuurd op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Vervolgens is er een verbeterplan opgesteld. De verbeterpunten zijn ondanks een verzoek daartoe van [verweerder] niet SMART gemaakt. Op welke wijze er zou worden getoetst, wanneer en zo ja hoe of de door TTC gewenste verbetering zou zijn bereikt, is niet kenbaar gemaakt. Ook werden nauwelijks meetmomenten ingepland ondanks dat [verweerder] daar wel om heeft verzocht. Evenmin is aan hem (actieve) begeleiding aangeboden. Ondanks de onduidelijkheden in het verbetertraject heeft [verweerder] daaraan zijn volle medewerking verleend. Hij heeft zelf het initiatief genomen om de verbeterpunten concreet en meetbaar te maken. [verweerder] heeft aan alle punten voldaan.
In de periode van 17 februari tot 22 maart 2014 werd [verweerder] volledig genegeerd door het bestuur. Zo werd op e-mails en verzoeken om te worden uitgenodigd voor de bestuursvergaderingen niet gereageerd.
Op 24 maart 2014 werd hem zonder enige fatsoenlijke evaluatie van het verbetertraject medegedeeld dat hij nog steeds niet voldeed en dat het dienstverband maar moest worden beëindigd.
[verweerder] heeft zich altijd loyaal en als een goed werknemer opgesteld.
De geuite kritiek is geheel onterecht.
4. De beoordeling
4.1.
Ontbinding van een arbeidsovereenkomst is mogelijk indien gesproken kan worden van gewichtige redenen in de zin van - onder meer - veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
4.2.
De kantonrechter overweegt het volgende.
Het meest verstrekkende verweer van [verweerder] is dat gelet op hetgeen op de laatste ALV is voorgevallen de beslissing op het onderhavige ontbindingsverzoek moet worden aangehouden tot een nieuw bestuur is benoemd.
De kantonrechter overweegt dienaangaande dat er inderdaad de nodige vraagtekens zijn te zetten bij de legitimiteit van het huidige bestuur. Uit hetgeen namens TTC met betrekking tot de ALV van 3 juli 2014 naar voren is gebracht leidt de kantonrechter af dat het aftreden van het bestuur per 1 september 2014 direct te maken heeft met de beslissing van het bestuur het onderhavige ontbindingsverzoek in te dienen. De kantonrechter zal het verzoek niettemin behandelen omdat uit het navolgende blijkt dat het (ook) op inhoudelijke gronden niet toewijsbaar is.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat [verweerder] in dienst is van TTC en dat [B], [A] en [C] vanaf januari 2013 respectievelijk februari 2014 bestuursleden van TTC zijn. Niet in geschil is dat er op 14 augustus 2013 een gesprek tussen [verweerder] en het (nieuwe) bestuur heeft plaatsgevonden waarin het functioneren van [verweerder] voor het eerst met dit bestuur is besproken en waarin door het bestuur is aangegeven dat het verleden buiten beschouwing wordt gelaten. Dit had te maken met een minder gunstige beoordeling van [verweerder] door het vorige bestuur. In dat gesprek is door het bestuur, volgens [verweerder] ten onrechte, forse kritiek geuit op het functioneren van [verweerder]. Afgesproken is dat twee weken later, op 28 augustus 2013, een vervolggesprek zou plaatsvinden. [verweerder] zou in de tussengelegen periode onder meer kunnen nadenken over zijn positie bij TTC. Aan de ene kant heeft het bestuur dus aangegeven dat het verleden buiten beschouwing zal worden gelaten, maar aan de andere kant wordt reeds in een eerste gesprek het voortbestaan van de arbeidsrelatie ter discussie gesteld. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter wel wat aan de vroege kant. [verweerder] heeft verder reeds op
15 augustus 2013 aan TTC te kennen gegeven dat hij de arbeidsovereenkomst niet vrijwillig wenst te beëindigen. Vervolgens vindt op 28 augustus 2013 een vervolggesprek plaats. Daarin zijn door het bestuur zeven punten genoemd ter verbetering van het functioneren van [verweerder] waarbij is aangegeven dat er in december 2013 een (nieuwe) evaluatie zal plaatsvinden en dat [verweerder] bij onvoldoende functioneren zal worden teruggeplaatst in de functie van barmedewerker. De verbeterpunten zijn vervolgens in een door het bestuur gemaakt overzicht nader geformuleerd. In reactie daarop heeft [verweerder] per e-mail van 13 september 2013 inhoudelijk op het verbetertraject gereageerd en heeft hij het bestuur te kennen gegeven dat het hem goed lijkt dat de genoemde doelstellingen concreet worden gemaakt. [B] mailt [verweerder] vervolgens op 16 september 2013 dat hij een afspraak zal plannen om de doelstellingen samen concreter te maken, waarbij SMART dan ook echt SMART is. Tussen partijen staat niet ter discussie dat een dergelijke afspraak echter nooit is gemaakt en dat de verbeterdoelstellingen dus ook niet SMART zijn gemaakt. TTC heeft daardoor naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende inzichtelijk gemaakt wat van [verweerder] werd verwacht en hoe het een en ander zou worden getoetst. Aangezien partijen niet nader over het verbetertraject hebben gesproken, is aan [verweerder] tevens de mogelijkheid ontnomen om zijn reeds schriftelijk geuite opmerkingen ter zake van dit traject nader toe te lichten. Ook de duur van het verbetertraject, nog geen vier maanden, is naar het oordeel van de kantonrechter als redelijk kort aan te merken.
4.4.
De kantonrechter neemt voorts in aanmerking dat het verbetertraject liep tot en met 18 december 2013, maar dat [verweerder] eerst op 22 maart 2014, dus ruim drie maanden na afloop van het traject, door het bestuur is uitgenodigd voor een gesprek op 24 maart 2014. Indien de uitkomst van het verbetertraject zo onder de maat was als TTC thans stelt (het dienstverband dient beëindigd te worden en in afwachting daarvan is [verweerder] op non-actief gesteld), had het op haar weg gelegen dat binnen bekwame tijd na de afloop van het traject aan [verweerder] mee te delen. Dit is niet gebeurd. Daaraan doet in onvoldoende mate af dat [verweerder] in deze tussenperiode gedurende enige tijd arbeidsongeschikt is geweest.
In het gesprek van 24 maart 2014 heeft het bestuur [verweerder] kenbaar gemaakt dat het functioneren niet was verbeterd en heeft zij aan [verweerder] een beëindigingsvoorstel gedaan, waarmee [verweerder] niet heeft ingestemd. Uit de door partijen overgelegde stukken is niet gebleken dat TTC, ondanks het verzoek van [verweerder] daartoe, tussentijdse meetmomenten heeft ingepland. Dit had wel van TTC mogen worden verwacht, te meer nu was aangekondigd dat aan een niet slagen van het verbetertraject arbeidsrechtelijke gevolgen zouden worden verbonden (namelijk terugplaatsing in functie).
4.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft TTC voorts ten onrechte volstaan met het meedelen van haar eindconclusie (het traject is niet geslaagd) aan [verweerder], in plaats van hem de kans te geven eerst zijn eigen visie op het traject te geven, deze vervolgens met hem te bespreken, en eerst daarna een definitieve beslissing te nemen.
Voorts valt op dat de eerdergenoemde zeven verbeterpunten noch in de mededeling van het bestuur noch in het verzoekschrift worden besproken. Het verzoek is gegrond op een aantal incidenten die zich volgens TTC hebben voorgedaan. Een (duidelijke) koppeling met deze zeven verbeterpunten is echter niet gelegd.
4.6.
Daarnaast geldt dat TTC [verweerder] op non-actief heeft gesteld (kennelijk vooruitlopend op beëindiging van de arbeidsovereenkomst) wegens vermeend disfunctioneren, terwijl zij in het gesprek op 28 augustus 2013 had aangegeven dat hij bij onvoldoende functioneren zou worden teruggeplaatst in de functie van barmedewerker. TTC heeft daarover ter zitting verklaard dat deze terugplaatsing niet mogelijk was nu de horeca-cao (waaraan deze sanctie was ontleend), anders dan met betrekking tot de andere werknemers, niet op de arbeidsovereenkomst met [verweerder] van toepassing is. De kantonrechter kan TTC hierin niet volgen. Door de dreiging met terugplaatsing hoefde [verweerder] er geen rekening (meer) mee te houden dat beëindiging van de dienstbetrekking een mogelijke sanctie zou zijn. Voorts heeft TTC naar het oordeel van de kantonrechter niet als goed werkgever gehandeld door [verweerder] op non-actief te stellen. Zij laadt daarmee de verdenking op zich een voldongen feit te hebben willen creëren ten behoeve van de nog te voeren beëindigingsprocedure (hetzij via het UWV, hetzij via de kantonrechter).
4.7.
Op grond van het voorgaande is de slotsom dat de aan [verweerder] gemaakte verwijten onvoldoende ernstig zijn om ontbinding te rechtvaardigen. Voor zover de arbeidsverhoudingen verstoord zijn maakt dit deze beslissing niet anders, ten eerste omdat die verstoring (grotendeels) aan TTC is te wijten, en ten tweede omdat het huidige bestuur van TTC (in ieder geval) per 1 september 2014 zal aftreden. Aannemelijk is dat de verhouding tussen [verweerder] en het nieuwe bestuur minder beladen zal zijn. Het huidige bestuur treedt immers in verband met dit arbeidsgeschil af.
4.8.
Het voorgaande betekent overigens niet dat op het functioneren van [verweerder] geen aanmerkingen zijn te maken. Zo mocht van hem als horeca-/tennisparkmanager worden verwacht dat hij adequate actie ondernam toen bleek dat het complex niet aan de eisen van brandveiligheid voldeed. Hetzelfde geldt ten aanzien van de in de kleedkamers aangetroffen legionella. Dergelijke zaken vragen om direct handelen. Deze verwijten, en ook het overige wat door TTC is aangevoerd (de kapotte beamer, het mosvrij maken van de banen, het niet tijdig ophangen van een digitaal mededelingenbord) zijn deels niet geheel onterecht. Mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zijn zij echter van onvoldoende gewicht om ontbinding te rechtvaardigen. Hier komt bij dat uit de door [verweerder] overgelegde verklaringen van gebruikers van het complex, leveranciers en andere externen kan worden afgeleid dat er bij veel "ketenpartners" grote tevredenheid was over het functioneren van [verweerder], alsmede onbegrip over de tegen hem getroffen maatregel.
4.9.
Nu partijen met betrekking tot de invulling van de arbeidsovereenkomst weer op elkaar aangewezen zijn ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten tussen hen te compenseren.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
compenseert de proceskosten aldus dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2014.