NJ 1955/301
Vordering van den huurder tegen een derde wegens onr. daad. Glasverzekering.
HR 04-03-1955, ECLI:NL:HR:1955:72
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 maart 1955
- Magistraten
Mrs. Donner, van der Meulen, Hijink, Losecaat Vermeer en Boltjes
- Zaaknummer
[04031955/NJ_1955-301]
- Conclusie
Mr. Loeff
- JCDI
JCDI:ADS135712:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1955:72, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑03‑1955
- Wetingang
(BW art. 1592)
Essentie
Vordering van den huurder tegen een derde wegens onr. daad. Glasverzekering.
Samenvatting
Indien een ruit van een verhuurd perceel door de schuld van een derde wordt vernield, waardoor de huurder in zijn huurgenot wordt belemmerd, begaat de derde jegens den huurder een onrechtmatige daad, op grond waarvan deze laatste ingevolge de artt. 1592 en 1401 B. W. den derde kan aanspreken tot vergoeding van de schade, welke hij als gevolg van deze daad lijdt.
Indien de huurder, die met het oog op de uitoefening van zijn huurgenot er belang bij heeft, dat de ruiten van het perceel, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.