Einde inhoudsopgave
Successiebelastingverordening 1908 [Curaçao]
Artikel 1 [Successiebelasting]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
15-12-2011, Publicatieblad van Curaçao 2011, 68 (uitgifte: 22-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2011, Publicatieblad van Curaçao 2011, 70 (uitgifte: 30-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Onder de naam van successiebelasting wordt een belasting geheven van de vermogensvermeerdering krachtens erfrecht door het overlijden van een ingezetene van Curaçao.
2.
Onder verkrijging krachtens erfrecht wordt voor de toepassing van deze verordening mede verstaan de verkrijging van vergunningen en aanspraken bij of na het overlijden van de erflater indien die verkrijging rechtstreeks verband houdt met de omstandigheid dat de erflater die of dergelijke vergunningen en aanspraken bezat, alsmede de verkrijging ingevolge een overeenkomst met betrekking tot rentevergoeding als bedoeld in artikel 13, vierde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek indien een dergelijke rentevergoeding binnen de met inachtneming van artikel 41 vastgestelde aangiftetermijn wordt overeengekomen. Hetgeen wordt verkregen krachtens de uitoefening van een wilsrecht als bedoeld in de artikelen 19, 20, 21 en 22 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, wordt voor de toepassing van deze verordening niet aangemerkt als een verkrijging krachtens erfrecht.
3.
Indien ten gevolge van uiterste wilsbeschikkingen die inhoudelijk overeenkomen met het bepaalde in afdeling 1 van titel 3 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek geldvorderingen of wilsrechten opkomen, worden die voor de toepassing van deze verordening op dezelfde wijze behandeld als de geldvorderingen en wilsrechten, bedoeld in artikel 13, derde lid, onderscheidenlijk de artikelen 19, 20, 21 en 22 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.