JWB 2005/111
Onrechtmatige rechtspraak; schadevergoeding
HR 18-03-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR3144
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 maart 2005
- Zaaknummer
C03/239HR
- LJN
AR3144
- Vakgebied(en)
Recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR3144, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑03‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR3144, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑03‑2005
- Wetingang
Art. 5 lid 5 EVRM; art. 6 lid 1 EVRM; art. 6 lid 3 sub d EVRM
Essentie
Onrechtmatige rechtspraak; schadevergoeding
Samenvatting
Casus
Verweerders in cassatie zijn door de strafrechter veroordeeld. In EHRM 23 april 1997, NJ 1997, 635, is beslist dat in de strafprocedure art. 6, lid 1, in verbinding met lid 3 onder d, EVRM, het recht van de verdediging tot ondervraging van de getuigen, is geschonden. De schending bestond hierin dat het Hof te 's-Hertogenbosch zijn beslissing had gebaseerd op verklaringen van anonieme politieambtenaren. Volgens het EHRM waren de belemmeringen die de anonimiteit van die politiegetuigen voor de verdediging opwierp onvoldoende gecompenseerd door maatregelen van de justitiële autoriteiten. Verweerder c.s. zijn vervolgens op 25 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.