Einde inhoudsopgave
Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie
Artikel 48a
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
06-06-2024, Stb. 2024, 163 (uitgifte: 17-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stb. 2024, 163 (uitgifte: 17-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
In afwijking van artikel 48 wordt de subsidie die een subsidie-ontvanger ontvangt die hernieuwbare warmte of hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit produceert met een productie-installatie die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 45a een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, bepaald door:
- a.
het aantal kWh dat in elk kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt en waarvoor garanties van oorsprong zijn verstrekt die aantonen dat de producent met zijn productie-installatie voor hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit in het betreffende kalenderjaar een hoeveelheid hernieuwbare warmte heeft geproduceerd die nuttig is gebruikt en hernieuwbare elektriciteit heeft geproduceerd en op een elektriciteitsnet heeft ingevoed, te vermenigvuldigen met:
- 1°
het fasebedrag of basisbedrag, verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 47, vierde lid, indien deze som lager is dan het fasebedrag of basisbedrag;
- 2°
nul, indien de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 47, vierde lid, gelijk is aan of hoger is dan het fasebedrag of basisbedrag en lager is dan of gelijk is aan het opbrengstgrensbedrag; of
- 3°
het opbrengstgrensbedrag verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 47, vierde lid, indien deze som hoger is dan het opbrengstgrensbedrag; en
- b.
de overeenkomstig onderdeel a berekende bedragen voor ieder kalenderjaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt, bij elkaar op te tellen.
2.
Indien het volgens het eerste lid, onderdeel b, berekende bedrag negatief is, bedraagt het bedrag nul.
3.
Artikel 48, tweede, derde, vijfde, zesde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de berekening, bedoeld in het eerste lid.