Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Roemenië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 24 Vermijding van dubbele belasting
Geldend
Geldend vanaf 29-07-1999
- Bronpublicatie:
05-03-1998, Trb. 1998, 144 (uitgifte: 17-06-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-07-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-08-1999, Trb. 1999, 144 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen of het vermogen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag in Roemenië mogen worden belast.
2.
Indien echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt die volgens artikel 6, artikel 7, artikel 10, vijfde lid, artikel 11, zesde lid, artikel 12, vijfde lid, artikel 13, eerste en tweede lid, artikel 14, artikel 15, eerste lid, artikel 18, derde lid, artikel 19, eerste lid (onderdeel a) en tweede lid (onderdeel a) en artikel 22, tweede lid, van dit Verdrag in Roemenië mogen worden belast en die in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, stelt Nederland deze inkomensbestanddelen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden genoemde inkomensbestanddelen geacht te zijn begrepen in het totale bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
3.
Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor die bestanddelen van het inkomen of het vermogen die volgens artikel 10, tweede lid (onderdelen b en c), artikel 11, tweede lid, artikel 12, tweede lid, artikel 13, vijfde lid, artikel 16, artikel 17, artikel 18, tweede lid en artikel 23, eerste en tweede lid, van dit Verdrag in Roemenië mogen worden belast, in zoverre deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in Roemenië over deze bestanddelen van het inkomen of het vermogen betaalde belasting, maar bedraagt niet meer dan het bedrag van de vermindering die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen of het vermogen begrepen bestanddelen van het inkomen of het vermogen de enige bestanddelen van het inkomen of het vermogen zouden zijn geweest die uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
4.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, verleent Nederland een aftrek op de Nederlandse belasting voor de in Roemenië betaalde belasting op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, artikel 10, vijfde lid, artikel 11, zesde lid, artikel 12, vijfde lid, artikel 14, en artikel 22, tweede lid, van dit Verdrag in Roemenië mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, indien en voor zover Nederland uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een aftrek verleent op de Nederlandse belasting voor de in een ander land over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting. Voor de berekening van deze aftrek zijn de bepalingen van het derde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
5.
In Roemenië, verleent Roemenië, indien een inwoner van Roemenië inkomen verkrijgt of vermogen bezit dat volgens de bepalingen van dit Verdrag in Nederland mag worden belast:
- a.
een aftrek op de belasting naar het inkomen van die inwoner, gelijk aan het bedrag van de in Nederland betaalde inkomstenbelasting;
- b.
een aftrek op de belasting naar het vermogen van die inwoner, gelijk aan het bedrag van de in Nederland betaalde vermogensbelasting.
Deze aftrek bedraagt echter in geen geval meer dan het gedeelte van de belasting naar het inkomen of de belasting naar het vermogen, zoals berekend voordat de aftrek is verleend, dat, naar gelang van het geval, toerekenbaar is aan het inkomen of het vermogen dat in Nederland mag worden belast.