NJ 2016/59
Schieten tijdens een worsteling; voorwaardelijk opzet op de dood.
HR 24-11-2015, ECLI:NL:HR:2015:3349, m.nt. N. Keijzer
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 november 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, E.F. Faase
- Zaaknummer
14/03950
- Conclusie
A-G i.b.d. mr. W.H. Vellinga
- Noot
N. Keijzer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110703:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3349, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑11‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2294, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2015
- Wetingang
Art. 287 Sr
Essentie
Verdachte heeft een pistool met scherpe munitie geladen, dat pistool bij zich gestoken, gepakt, doorgeladen en tijdens een worsteling met het slachtoffer — kennelijk met de vinger aan de trekker — op diens buik gericht en gericht gehouden. Bij die worsteling is het slachtoffer in zijn buik geschoten. De gedragingen van verdachte kunnen tezamen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het neerschieten van het slachtoffer, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het overlijden van het slachtoffer heeft aanvaard.
Partij(en)
Arrest op het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.