Einde inhoudsopgave
Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
05-12-2004, Stb. 2004, 672 (uitgifte: 15-12-2004, kamerstukken: 29251)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2004, Stb. 2004, 692 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Wet van 15 december 2004 houdende wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van beroep bij de rechtbank, alsmede van hoger beroep bij het gerechtshof, in belastingzaken
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in belastingzaken beroep bij de rechtbank, alsmede hoger beroep bij het gerechtshof, open te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: