RvdW 2017/551
Smaad, wanneer is sprake van ‘aantasting van de eer of goede naam’ alsook het ‘ruchtbaarheid geven aan.’ HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 18-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:704
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 april 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
16/00383
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:704, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:274, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑03‑2017
Essentie
Smaad, wanneer is sprake van ‘aantasting van de eer of goede naam’ alsook het ‘ruchtbaarheid geven aan.’ HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, van 23 december 2015, nummer 21/001698-14, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. B.J. Tieman, te Utrecht.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.W. Bleichrodt:
1.
Bij arrest van 23 december 2015 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, de verdachte wegens “smaadschrift” veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van vijfhonderd euro, bij gebreke van betaling en verhaal te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.