Einde inhoudsopgave
Besluit 2011/695/EU betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures
Artikel 12 Tijdschema en organisatie
Geldend
Geldend vanaf 21-10-2011
- Bronpublicatie:
13-10-2011, PbEU 2011, L 275 (uitgifte: 20-10-2011, regelingnummer: 2011/695/EU)
- Inwerkingtreding
21-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2011, PbEU 2011, L 275 (uitgifte: 20-10-2011, regelingnummer: 2011/695/EU)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
Na raadpleging van de verantwoordelijke directeur stelt de raadadviseur-auditeur de datum, duur en plaats van de hoorzitting vast. Wanneer om uitstel wordt verzocht, neemt de raadadviseur-auditeur een besluit over het al dan niet toestaan daarvan.
2.
De raadadviseur-auditeur neemt een besluit over de vraag of nieuwe stukken tijdens de hoorzitting kunnen worden toegelaten en welke personen namens een partij kunnen worden gehoord.
3.
De raadadviseur-auditeur kan de partijen tot wie een mededeling van punten van bezwaar is gericht, andere betrokkenen, klagers, andere op de hoorzitting uitgenodigde personen, de diensten van de Commissie en de autoriteiten van de lidstaten toestaan vragen te stellen tijdens de hoorzitting. Voor zover het, bij wijze van uitzondering, niet mogelijk blijkt een vraag geheel of ten dele tijdens de hoorzitting te beantwoorden, kan de raadadviseur-auditeur toestaan dat het antwoord binnen een gestelde termijn schriftelijk wordt gegeven. Dat schriftelijke antwoord wordt verspreid onder alle deelnemers aan de hoorzitting, tenzij de raadadviseur-auditeur anderszins beslist, om de rechten van verdediging van een adressaat van een mededeling van punten van bezwaar of om de zakengeheimen of anderszins vertrouwelijke informatie van een persoon te beschermen.
4.
Voor zover zulks, gelet op de noodzaak het recht om te worden gehoord te waarborgen, dienstig is, kan de raadadviseur-auditeur, na raadpleging van de verantwoordelijke directeur, de betrokken partijen, andere betrokkenen, klagers of belanghebbende derden in de zin van artikel 5 in de gelegenheid stellen na de hoorzitting nadere schriftelijke opmerkingen in te dienen. De raadadviseur-auditeur stelt een termijn vast waarbinnen dergelijke opmerkingen kunnen worden ingediend. De Commissie is niet verplicht na deze termijn ingekomen schriftelijke opmerkingen in aanmerking te nemen.