RO 2018/39
Moet bij bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 6:162 BW voor iedere bestuurder afzonderlijk worden vastgesteld dat hij in hoedanigheid onrechtmatig heeft gehandeld?
HR 30-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:470
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 maart 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
16/06014
- Conclusie
A-G Mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928903:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:470, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1419, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑12‑2016
- Wetingang
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Persoonlijk ernstig verwijt.
Moet bij bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 6:162 BW voor iedere bestuurder afzonderlijk worden vastgesteld dat hij in zijn hoedanigheid onrechtmatig heeft gehandeld en dat dit aan hem kan worden toegerekend (persoonlijk ernstig verwijt)? Treft in geval van schending door de vennootschap van bepalingen van financieel recht de bestuurders daarvan een persoonlijk ernstig verwijt?
Samenvatting
Betrokkene 2 heeft het initiatief genomen tot realisatie van een onroerendgoedproject in de Dominicaanse Republiek. Voor dit project zijn vennootschappen opgericht, waarover betrokkene 2 als aandeelhouder de zeggenschap had. TMF Management was bestuurder van een aantal vennootschappen. Eisers ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.