Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/263
Mishandeling van levensgezel, art. 300 lid 1 jo. 304 lid 1 Sr. 1. Bewijsminimum, art. 342 lid 2 Sv (unus testis). Vindt verklaring van aangeefster voldoende steun in ander bewijsmateriaal? 2. Kan vriendin van verdachte worden aangemerkt als ‘zijn levensgezel’ a.b.i. art. 304 lid 1 Sr? HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met 21/03182 (niet gepubliceerd; geen middelen ingediend, verdachte n-o).
HR 14-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:238
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 februari 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.E.M. Röttgering, C. Caminada
- Zaaknummer
21/03180
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:238, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1181, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2022
Essentie
Mishandeling van levensgezel, art. 300 lid 1 jo. 304 lid 1 Sr. 1. Bewijsminimum, art. 342 lid 2 Sv (unus testis). Vindt verklaring van aangeefster voldoende steun in ander bewijsmateriaal? 2. Kan vriendin van verdachte worden aangemerkt als ‘zijn levensgezel’ a.b.i. art. 304 lid 1 Sr? HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met 21/03182 (niet gepubliceerd; geen middelen ingediend, verdachte n-o).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/03180
Datum 14 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.