Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Einde inhoudsopgave
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/8.1:8.1 Inleiding
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/8.1
8.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. A. Karapetian, datum 01-01-2019
- Datum
01-01-2019
- Auteur
mr. A. Karapetian
- JCDI
JCDI:ADS352236:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het vorige hoofdstuk bleek dat een eerste wettelijke begrenzing van het selectief voldoen van schuldeisers te vinden is in art. 343 aanhef en onder 3 Sr. De schending van deze strafrechtelijke norm maakt de bestuurder schadeplichtig op grond van art. 6:162 BW. Binnen het kader van art. 6:162 BW bestaat het onrecht in dat geval uit de schending van een wettelijk voorschrift. Net zoals voor het in dit onderzoek behandelde eerste gevaltype aangaande het verrichten van rechtshandelingen geldt, is het mogelijk dat de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm de bestuurder tot een verstrekkender achting voor de belangen van de schuldeisers verplicht dan uit art. 343 aanhef en onder 3 Sr voortvloeit. Met betrekking tot disculpatiegronden voor de bestuurder is hetgeen in hoofdstuk 6 werd gesteld voor de Beklamel-situaties mutatis mutandis van toepassing op de situatie waarin de bestuurder schuldeisers bevoordeelt. Voor de omstandigheden waarin de bestuurder zich kan disculperen zij verwezen naar dat hoofdstuk.
In dit hoofdstuk zal de vraag worden onderzocht welke mate van zorgvuldigheid de bestuurder volgens het civiele recht jegens de gezamenlijke schuldeisers moet betrachten bij het selectief voldoen van schulden van de vennootschap. Daartoe zal allereerst in aansluiting op het vorige hoofdstuk de rationale worden besproken van de normstelling in het civiele onrechtmatigedaadsrecht. Vervolgens wordt onderzocht welke normen in de civielrechtelijke rechtspraak worden gehanteerd bij selectieve betalingen. Aansluitend wordt de vraag aan de orde gesteld of de aansprakelijkheidsnormen die thans worden toegepast tegen het licht van die rationale voor de normstelling voldoende bescherming bieden aan de belangen van schuldeisers en maatschappelijke belangen. Tegen de achtergrond van het antwoord op die vraag wordt bezien welke zorgvuldigheidsnorm voor de bestuurder dient te gelden bij het verrichten van selectieve betalingen.