Einde inhoudsopgave
Wet fiscale arbitrage
Artikel 2.6
Geldend
Geldend vanaf 16-07-2019
- Bronpublicatie:
10-07-2019, Stb. 2019, 261 (uitgifte: 15-07-2019, kamerstukken: 35110)
- Inwerkingtreding
16-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2019, Stb. 2019, 261 (uitgifte: 15-07-2019, kamerstukken: 35110)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Alternatieve geschilbeslechting
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
1.
In afwijking van artikel 2.5, eerste lid, is de afwijzing van de klacht door Onze Minister een voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 26 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen waarop hoofdstuk V, afdeling 2, van die wet van overeenkomstige toepassing is, indien de klacht door Onze Minister en door de andere bevoegde autoriteit is afgewezen.
2.
In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht vangt de termijn voor het instellen van bezwaar tegen de voor bezwaar vatbare beschikking, bedoeld in het eerste lid, aan met ingang van de dag na de dag waarop de belanghebbende in kennis is gesteld van de afwijzing van de klacht door Onze Minister en de andere bevoegde autoriteit.
3.
Indien bezwaar of beroep op grond van het eerste lid aanhangig is of de beschikking, bedoeld in het eerste lid, nog vatbaar is voor bezwaar of beroep, kan de belanghebbende geen verzoek indienen tot het instellen van een arbitragecommissie op grond van artikel 4.1, eerste lid, aanhef en onderdeel a.
4.
Bij toepassing van artikel 4.1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, vervangt het eindoordeel in de procedure, bedoeld in het eerste lid, het door Onze Minister genomen besluit tot afwijzing van de klacht.