NJB 2017/1535
Het recht op het horen van een getuige, art. 6 EVRM: afwijzing van een verzoek daartoe op de grond dat “de ervaring leert dat herinneringen over het algemeen na verloop van tijd niet beter worden en daarom is er geen noodzaak tot het horen van de getuigen”; mede gezien hetgeen door de verdediging aan dat verzoek ten grondslag is gelegd, kan deze motivering de afwijzing van het verzoek niet dragen
HR 04-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1232
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juli 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.F. Faase en M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/00775
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1232, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑07‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:593, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2016
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Het recht op het horen van een getuige, art. 6 EVRM: afwijzing van een verzoek daartoe op de grond dat “de ervaring leert dat herinneringen over het algemeen na verloop van tijd niet beter worden en daarom is er geen noodzaak tot het horen van de getuigen”; mede gezien hetgeen door de verdediging aan dat verzoek ten grondslag is gelegd, kan deze motivering de afwijzing van het verzoek niet dragen
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – “[betrokkene 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [betrokkene 1] en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.