Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 468/2014 vaststelling kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (ECB/2014/17)
Artikel 38 Procedures voor de behandeling van meldingen
Geldend
Geldend vanaf 15-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 141 (uitgifte: 14-05-2014, regelingnummer: 468/2014 ECB/2014/17)
- Inwerkingtreding
15-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 141 (uitgifte: 14-05-2014, regelingnummer: 468/2014 ECB/2014/17)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De ECB zal alle meldingen met betrekking tot belangrijke onder toezicht staande entiteiten beoordelen. De ECB zal meldingen met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten beoordelen ten aanzien van schendingen van verordeningen of besluiten van de ECB. In dit laatste geval, wanneer NBA's deze meldingen in dergelijke gevallen ontvangen, sturen zij deze door naar de ECB zonder bekendmaking van de identiteit van de persoon die de melding heeft gedaan, tenzij deze daartoe expliciet toestemming heeft gegeven.
2.
Onverminderd lid 1 stuurt de ECB meldingen met betrekking tot een minder belangrijke onder toezicht staande entiteit door naar de betreffende NBA, zonder bekendmaking van de identiteit van de persoon die de melding heeft gedaan, tenzij deze daartoe expliciet toestemming heeft gegeven.
3.
De ECB wisselt informatie uit met de NBA's: a) ter beoordeling of de meldingen zijn verstuurd naar zowel de ECB als de betreffende NBA en ter coördinatie van de taken; en b) teneinde op de hoogte gesteld worden van de uitkomst van de behandeling van de meldingen die naar de NBA's zijn doorgestuurd.
4.
De ECB bepaalt in redelijkheid hoe de ontvangen meldingen beoordeeld moeten worden en welke acties ondernomen dienen te worden.
5.
In geval van vermeende schendingen door onder toezicht staande entiteiten, zal de betreffende onder toezicht staande entiteit op verzoek van de ECB alle informatie en documenten aan de ECB verschaffen die benodigd zijn voor de beoordeling van de ontvangen meldingen.
6.
Met betrekking tot vermeende schendingen door bevoegde autoriteiten (niet zijnde de ECB), verzoekt de ECB de betreffende bevoegde autoriteit om een reactie te geven op de gemelde feiten.
7.
In haar jaarverslag zoals omschreven in artikel 20, lid 2, van de GTM-verordening, verstrekt de ECB beknopte of samengevatte informatie omtrent de ontvangen meldingen waar niet uit opgemaakt kan worden wie de individuele onder toezicht staande entiteiten of personen zijn.