HR, 11-07-2014, nr. 13/03609
ECLI:NL:HR:2014:1654
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11-07-2014
- Zaaknummer
13/03609
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:1654, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑07‑2014; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2013:2024
- Vindplaatsen
NTFR 2014/1846
Uitspraak 11‑07‑2014
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
11 juli 2014
Nr. 13/03609
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 juni 2013, nrs. 11/00064 en 11/00065, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nrs. 10/839 en 10/5466) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2004 en 2005 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.153, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2014.