NJ 2011/21
Gedragingen van een verdachte kunnen zowel medeplichtigheid aan enig misdrijf waarop het oogmerk van een criminele organisatie was gericht als deelneming aan die organisatie opleveren.
HR 21-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4415
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 december 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/04444
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BM4415
- JCDI
JCDI:ADS161316:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM4415, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM4415, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑2010
- Wetingang
Sr art. 140
Essentie
De opvatting dat gedragingen van een verdachte niet zowel medeplichtigheid aan enig misdrijf waarop het oogmerk van een criminele organisatie was gericht als deelneming aan die organisatie in de zin van art. 140 Sr kunnen opleveren, is onjuist. Uit bewijsmiddelen kon Hof afleiden dat verdachte heeft deelgenomen aan de criminele organisatie.
Samenvatting
Vooropgesteld moet worden dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in art. 140 Sr sprake is indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.