Rb. Noord-Nederland, 21-04-2022, nr. 18/850080-18
ECLI:NL:RBNNE:2022:1343
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
21-04-2022
- Zaaknummer
18/850080-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2022:1343, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 21‑04‑2022; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
- Wetingang
art. 57 Wetboek van Strafrecht; art. 225 Wetboek van Strafrecht; art. 326 Wetboek van Strafrecht; art. 326a Wetboek van Strafrecht; art. 420bis Wetboek van Strafrecht; art. 420ter Wetboek van Strafrecht
Uitspraak 21‑04‑2022
Inhoudsindicatie
Noordelijke Fraudekamer. Veroordeling wegens handel en uitvoer van methylfenidaat (ritalin), valsheid in geschrift ten aanzien van medische recepten, gewoontewitwassen, oplichtingen en flessentrekkerij. De rechtbank gaat niet mee in het afdoeningsvoorstel dat is gepresenteerd door het OM en de verdediging en legt een hogere straf op dan geëist, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/850080-18
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/820223-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 april 2022 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 maart 2022. Het onderzoek is gesloten op 7 april 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.
Tenlastelegging
Aan verdachte zijn kort gezegd de volgende feiten ten laste gelegd:
ten aanzien van parketnummer 18/850080-18 (onderzoek Beini), na nadere omschrijving van de tenlastelegging,
1. medeplegen van het meermalen opzettelijk overtreden van artikel 2 sub A en/of B, althans C van de Opiumwet, met betrekking tot methylfenidaat, van 1 juni 2016 tot en met
11 december 2018, in diverse plaatsen in Nederland;
2. primair: A) medeplegen van het meermalen valselijk opmaken en/of vervalsen van een medisch recept voor methylfenidaat, van 1 oktober 2018 tot en met 11 december 2018, in diverse plaatsen in Nederland, en/of
B) medeplegen van het meermalen opzettelijk gebruik maken van vervalste en/of valselijk opgemaakte medische recepten voor methylfenidaat, van 28 november 2018 tot en met
11 december 2018, in diverse plaatsen in Nederland;
subsidiair: medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van valse of vervalste medische recepten voor methylfenidaat en diazepam op 11 december 2018 te Eelderwolde;
3. medeplegen van gewoontewitwassen van geld en/of bitcoins, afkomstig uit de handel inmethylfenidaat, en meerdere (betaal)passen, van 1 juni 2016 tot en met 11 december 2018, in diverse plaatsen in Nederland;
4. medeplegen van gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen, afkomstig van [benadeeldepartij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] , door (onder andere) deze bedragen contant op te nemen en/of door te storten via bankrekeningen op naam van derden, van 1 juni 2016 tot 1 november 2016, in diverse plaatsen in Nederland;
ten aanzien van parketnummer 18/820223-15 (onderzoek Chimaera)
medeplegen van oplichting van [benadeelde partij 6] , van 15 januari 2012 tot en met 19 maart2012, in diverse plaatsen in Nederland (project [project 1] );
medeplegen van flessentrekkerij ten aanzien van [benadeelde partij 7] , [benadeelde partij 8] ,[benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 10] , van
1 februari 2012 tot en met 6 oktober 2014, in diverse plaatsen in Nederland (project [project 1] );
3. medeplegen van oplichting van [benadeelde partij 11] en/of het bedrijf [benadeelde partij 11] , van23 mei 2014 tot en met 6 juni 2014, in diverse plaatsen in Nederland (project [project 1] );
4. medeplegen van oplichting van [benadeelde partij 12] , [benadeelde partij 13] , [benadeelde partij
14] , [benadeelde partij 15] en [benadeelde partij 16] , van 25 september 2013 tot en met 18 februari 2014, in diverse plaatsen in Nederland (project Oosterhesselen).
De tenlasteleggingen zijn als bijlage opgenomen.
Overweging met betrekking tot het afdoeningsvoorstel
De officier van justitie heeft op 28 januari 2022 de rechtbank meegedeeld dat hij door de raadsman van verdachte is benaderd met de vraag of er zogenaamde ‘procesafspraken’ gemaakt konden worden. Hierop hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de officier van justitie en de raadsman. In een e-mailbericht van de officier van justitie op 8 maart 2022 heeft hij meegedeeld dat de verdediging en de officier van justitie overeenstemming hebben bereikt over de afdoening van onderhavige zaak. Volgens de officier van justitie wordt met het afdoeningsvoorstel tegemoet gekomen aan de belangen van strafvordering, de persoonlijke belangen van verdachte, alsmede de belangen van de benadeelde partijen. Door de officier van justitie is verzocht om (verkort) vonnis te wijzen conform het afdoeningsvoorstel.
De inhoud van het afdoeningsvoorstel is als volgt:
- -
verdachte erkent de feiten op beide tenlasteleggingen;
- -
de officier van justitie eist een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest (te weten 100 dagen) en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren, zonder bijzondere voorwaarden. Daarnaast eist de officier van justitie een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren;
- -
de officier van justitie vordert de niet-ontvankelijkheid van de voorliggende vorderingen benadeelde partij, gelet op de buitengerechtelijke overeenkomsten die verdachte heeft gesloten met de benadeelde partijen. Verdachte legt de buitengerechtelijke overeenkomsten en betalingsbewijzen met de benadeelde partijen ter kennisname over aan de rechtbank en het Openbaar Ministerie; - ten aanzien van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de handel in methylfenidaat wordt het voordeel en de betalingsverplichting vastgesteld op
€ 136.426,81. De officier van justitie vordert niet de toewijzing ten aanzien van het berekende voordeel uit witwassen, gelet op de recente jurisprudentie op dat punt.
Op 14 maart 2022 heeft de rechtbank van de verdediging een e-mailbericht ontvangen met een aantal bijlagen, waaruit volgt dat met de benadeelde partijen overeenkomsten zijn gesloten ter finale kwijting en dat de overeen gekomen bedragen door verdachte zijn voldaan aan alle benadeelde partijen, met uitzondering van [benadeelde partij 1] / [benadeelde partij 2] . Ten aanzien van deze rechtspersonen zijn enkel de e-mailberichten bijgevoegd waaruit blijkt dat er een overeenkomst is gesloten.
De rechtbank heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 15 maart 2022 de zaak inhoudelijk behandeld, zoals na ontvangst van de e-mailberichten betreffende het afdoeningsvoorstel door de rechtbank aan de raadsman en de officier van justitie is aangekondigd. Ter terechtzitting hebben zowel de officier van justitie als de raadsman bevestigd dat zij zich kunnen vinden in het afdoeningsvoorstel. Door de officier van justitie en de raadsman is ter terechtzitting ook aangevoerd dat met het volgen van het afdoeningsvoorstel er capaciteitswinst in de strafrechtketen zal worden gemaakt. Het vonnis zal onherroepelijk worden, omdat - als het voorstel door de rechtbank wordt gevolgd - er geen hoger beroep zal worden ingesteld door de officier van justitie en de verdachte. Daarnaast hoeven de eventueel op te leggen schadevergoedingsmaatregelen niet te worden geëxecuteerd.
De rechtbank overweegt dat zij is gebonden aan haar wettelijke taak om door het Openbaar Ministerie aangebrachte strafzaken te behandelen aan de hand van de voorschriften in het Wetboek van Strafvordering (Sv). In het bijzonder dient de rechtbank de vragen in de artikelen 348 en 350 Sv te beantwoorden. Hoewel het de verdediging en de officier van justitie vrij staat een afdoeningsvoorstel in te brengen, biedt de wet in de ogen van de rechtbank thans geen grondslag voor het één op één overnemen van de inhoud van een dergelijk voorstel in het vonnis, zonder een daaraan voorafgaande actieve en inhoudelijke beoordeling van de vragen in de genoemde wetsartikelen.
De rechtbank zal ook in deze zaak haar wettelijke taak uitvoeren en het afdoeningsvoorstel beschouwen als standpunten, die de rechtbank bij het vormen van haar oordeel heeft betrokken. De rechtbank is zich bewust van de capaciteitsschaarste in de strafrechtketen en ziet het belang om te zoeken naar mogelijkheden om processen te versnellen of te vereenvoudigen. Capaciteitsschaarste mag echter in de ogen van de rechtbank geen reden zijn om de taak van de rechtbank - ten aanzien van de schuldvraag en de strafoplegging - in te perken of te doorkruisen.
Daarnaast merkt de rechtbank op dat het haar niet duidelijk is geworden wat de betekenis is van het ‘erkennen’ van de feiten zoals dat is opgenomen in het afdoeningsvoorstel. Ook is het de rechtbank niet duidelijk geworden of aan deze voorwaarde is voldaan. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op advies van de raadsman de feiten erkent gelet op de inhoud van de afspraken met het Openbaar Ministerie, maar hij heeft bij de ondervraging niet alle feiten ondubbelzinnig bekend, en zelfs op onderdelen ontkend. Deze ‘erkenning’ van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank, mede gelet op de deels ontkennende proceshouding in eerdere verhoren, bezwaarlijk als een zuiver bekennende verklaring worden opgevat. De raadsman heeft desgevraagd bevestigd dat een ‘erkenning’ niet zonder meer een bekentenis inhoudt. De rechtbank kan bij de beantwoording van de vraag omtrent het bewijs (artikel 350 Sv) daarom niet als uitgangspunt nemen dat verdachte alle feiten ter terechtzitting ondubbelzinnig heeft bekend.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1, 2 primair A en B, 3 en 4 van parketnummer 18/850080-18 (onderzoek Beini) en feiten 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 18/82022315 (onderzoek Chimaera) en verwezen naar het afdoeningsvoorstel.
Met betrekking tot feiten 1, 3 en 4 van het onderzoek Chimaera heeft de officier van justitie aangevoerd dat gelet op het patroon dat zichtbaar is bij meerdere aangevers, de afspraken die zijn gemaakt en de beloftes die zijn gedaan, er sprake is van oplichting.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verwezen naar het afdoeningsvoorstel. Hij heeft met betrekking tot het onderzoek Chimaera vraagtekens gezet bij de bewijsbaarheid van de ten laste gelegde oplichtingen en flessentrekkerij, nu bewijs voor een vooropgezet plan ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank
1. Ten aanzien van parketnummer 18/850080-18 (onderzoek Beini)
1.1
Feit 1 (overtreding van artikel 2 Opiumwet)
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 1, met inbegrip van het ten laste gelegde (door verdachte ontkende) medeplegen, zulks op grond van de volgende bewijsmiddelen.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 15 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
Het klopt dat ik in de periode van 1 juni 2016 tot en met 11 december 2018 heb gehandeld in methylfenidaat. Ik heb dat steeds verkocht en ook naar het buitenland verstuurd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2018,opgenomen op pagina 2255 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN2R017022 d.d. 18 april 2019 (onderzoek Beini), inhoudende het relaas van verbalisant.
Uit de bevindingen van het onderzoek Beini ontstond de verdenking dat [medeverdachte 1] , in samenwerking met haar partner [verdachte] , betrokken was bij handel in methylfenidaat.
Wetenschap handel
De opgenomen (tele)communicatie laat zien dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in allerlei gesprekken bepaalde kenmerkende woorden en zinsneden gebruikten passend bij handel in methylfenidaat, bijvoorbeeld (het uitprinten en het er op plakken van) labels, etiketten, doosjes, het (op)sturen van de doosjes, pakketje(s), recepten, apotheken en betalingen met bitcoins. Daarnaast werden in de woning van de verdachten dergelijke goederen aangetroffen, waaronder een hoeveelheid doosjes (45) met methylfenidaat en diverse (post)pakketten, voorzien van (Post NL-)labels, met daarin doosjes methylfenidaat. Dat [medeverdachte 1] wetenschap droeg van de handel in methylfenidaat blijkt onder meer uit de hieronder vermelde gesprekken
(rechtbank: [verdachte] = verdachte [verdachte] , [medeverdachte 1] = verdachte [medeverdachte 1] ):
30 augustus 2018:
[verdachte] . ‘Apotheek [naam 2] ’, ja, die moet ik nog ophalen. Weis (fon) hoef ik niet op te halen, die is klaar.
[verdachte] Ehm… [naam 2] apotheek. Ik weet wel waar het is (ntv).
1 september 2018:
[medeverdachte 1] Jij kan niet meer (ntv)
[verdachte] Nee, ik heb de pakketten met die auto (ntv) nu weer (ntv).
[medeverdachte 1] Maar de labels die heb je ook niet allemaal. Of wel?
[verdachte] Nee. Weet je hoeveel? Meer pakketten (ntv) dat kan ik niet maken. (ntv) wat ik ben. (ntv) Nu heb ik er wat verstuurd. Dan heb ik. Dat ga ik allemaal inpakken.
5 september 2018:
[medeverdachte 1] Ik snap het niet.
[verdachte] Hij krijgt, hij heeft nu 18 doosjes, ja?
[medeverdachte 1] Ja.
[verdachte] En hij vroeg of hij 250 euro kon krijgen. Nou, dat is 10 doosjes. Dan moet ie er nog 8 hebben. Maar hij moet deze week nog meer ophalen, alleen hij kon niet meer ophalen. En dat vind ik ook niet zo erg. Maar ik wil wel die doosjes. Die wil ik alvast in de pocket hebben en niet hij zegt: ‘ohh dat doe ik volgende week wel weer.’
[medeverdachte 1] Och god, je communiceert duidelijk. Eindelijk he, jezus.
[verdachte] Waar heb je het over?
[medeverdachte 1] Dat je niet eindelijk een keer duidelijk uitlegt.
[verdachte] Doe niet zo boos naar mij.
[medeverdachte 1] Nee, ik ben positief. Ik zeg, je bent eindelijk een keer duidelijk. Dat is positief. Je legt het nu eindelijk een keer goed uit.
[…]
[medeverdachte 1] Wat kan het schelen. Wij willen op vakantie, dus ehh laat maar mooi even prikken. Mooi even wat extra. Ja, toch?
[verdachte] Ik vind het wel best.
[medeverdachte 1] Wat krijg je voor zo’n doosje dan?
[verdachte] Twee en een half honderd.
[medeverdachte 1] Maar jij betaalt 150.
[verdachte] Ja, ik betaal meer omdat ik het niet heb afgesproken.
[…]
[verdachte] Wat kostte dit nu alles bij elkaar?
[medeverdachte 1] 75 euro.
[verdachte] Laten we ervoor zorgen dat we vrijdag die rotzooi al klaar leggen.
[medeverdachte 1] Wat?
[verdachte] Die doosjes, alles ingepakt en weg alles. Dat we dat niet in het weekend nog moeten doen.
[medeverdachte 1] Yep.
6 september 2018:
[medeverdachte 1] Als we gaan, moeten echt last minute boeken.
[verdachte] Oh zo, maar he schat heb je niet gezien wat er alleen al dit weekend weggegaan is. Iets van 20 pakketten. […]
[verdachte] Hier nog een. En dan gaan we naar Utrecht. En een recept ophalen, die is besteld.
[…]
[verdachte] Zo ik heb hem even een app gestuurd. Dan moet die zelf dacht ik bij mijzelf (ntv) [medeverdachte 1] Hoeveel…
[verdachte] Twintig brief, dus dat zijn twintig.
[medeverdachte 1] Twintig wat?
[verdachte] Twintig doosjes.
[medeverdachte 1] Had die?
[verdachte] Ja. Dus dat is drie… dan had die er waarschijnlijk zelf twee.
20 september 2018:
[verdachte] Die dex zeg maar, levert 80 euro per doosje op en bij negentig stuks drie keer tachtig, 240. Kopen maar, 210 per negentig.
[medeverdachte 1] Als ik jou was zou ik nu maar gewoon een lading aannemen en dan zeg je eerst dit even kijken. Daarna even kijken. Anders kom je echt niet serieus over hoor. Maar er is wel veel.
27 september 2018:
[medeverdachte 1] Ben je laat (ntv)?
[verdachte] (ntv)
[medeverdachte 1] Omdat je dat zo zei (ntv).
[verdachte] Dan weet ik zeker dat het sneller gaat, dan hoef je alleen maar te printen en te plakken en dat inpakken moet hij natuurlijk ook ergens kunnen doen, snap je?
[medeverdachte 1] Denk je wel dat het goed gaat? Dat duiken (ntv).
[verdachte] Dat kost ons (ntv).
[verdachte] Eigenlijk later ophalen, zodat ik die in een keer goed heb, zoals Hilversum, en dan die andere, zeg maar dat Soest en Baarn gewoon in een keer pakken.
[medeverdachte 1] Ja.
[verdachte] Ik ga dan in het vliegtuig ga ik zeg maar nog een dingetje maken (ntv) in Excel, dan kan ik aanvinken als ik ze geteld heb, zeg maar. Dan kan ik al ver van tevoren (ntv), anderhalve week plannen.
[medeverdachte 1] Denk dat we een week een moeten hebben.
[…]
[medeverdachte 1] Je moet die [naam 3] wel iets extra doosjes geven zodat hij zijn eigen dingen kan inpakken.
[verdachte] Ja. (ntv) Ritalin.
[medeverdachte 1] Hmm?
[verdachte] (ntv) Ritalin voor hem haalt (ntv).
28 september 2018:
[verdachte] Had jij die track&trace van die dinges nog nagekeken staat ergens (ntv) van die doosjes?
[medeverdachte 1] zegt dat ze het niet weet omdat ze zes codes heeft ontvangen en dat een ervan het dan is.
[…]
[medeverdachte 1] Deze staan er ook allemaal niet in.
[verdachte] Maar je loopt helemaal achter schat. Je moet recepten inleveren, staat hier een recept in? Nou zie, dan kom ik straks met het product naar buiten, dat is toch een teken dat ik het recept heb ingeleverd? Of moet ik nog meer bewijs regelen?
[medeverdachte 1] Nee dat hoeft niet, maar ik vind het gewoon vreemd dat..
Dream Market
Uit het onderzoek bleek dat [verdachte] niet alleen fysiek en via een forum methylfenidaat verkocht, maar ook via een zogenaamde dark web marktplaats (i.c. Dream Market). Dat [medeverdachte 1] hier ten minste van op de hoogte is, wordt onder meer ondersteund door verschillende documenten en afbeeldingen aangetroffen op haar laptop. Opgenomen gesprekken laten zien dat zij weet had van de handel via Dream Market en dat [medeverdachte 1] en [verdachte] hierin met elkaar samenwerkten.
Onder andere pseudokoop van methylfenidaat via het verkoopaccount ‘Finix-Pharmacy’ op Dream
Market en de bevindingen van in beslag genomen laptops hebben de verbinding tussen [verdachte] en de verkoop via Dream Market bevestigd. Ook verklaarde [verdachte] dat het verkoopaccount ‘Finix-Pharmacy’ van hem was en hij hiermee methylfenidaat verkocht in binnenen buitenland. Dat [medeverdachte 1] hier eveneens een aandeel in heeft gehad dan wel wetenschap droeg van het feit dat [verdachte] handelde via een dark market, komt naar voren in diverse gesprekken. Zo hadden [medeverdachte 1] en [verdachte] op 30 augustus 2018 het volgende gesprek:
[medeverdachte 1] Wat is dan slim?
[verdachte] Ik moet even langs Amsterdam schat. Ik heb al klachten op mijn platform he? Dat ik te wei-, dat ik te laat lever elke keer. Dus ik word…
Ook werden bij de doorzoeking Engelstalige visitekaartjes aangetroffen, waarin de klant werd bedankt voor de ‘order’ en hem werd gevraagd te onthouden om te ‘finalizen’ op het platform.
Op 20 september 2018 sprak [medeverdachte 1] met [verdachte] over openstaande bitcoins, order maken en aangeleverd krijgen in doosjes:
Geritsel van papier en het lijkt erop dat [verdachte] geld telt.
[medeverdachte 1] Hoelang duurt het dan voor de rest van het geld weer binnenkomt?
[verdachte] Ja kan ik straks wel even kijken.
[medeverdachte 1] Als we wel vakantie willen hebben. Ik moet ook naar school he daarom. Ik wil er niet om zeuren als je dat denkt. Deze studie duurt minimaal toch wel drie weken voordat je alles weer hebt.
[verdachte] Ja er staat nog 1,4 open he, bitcoin. Dus dat is eh en als ik hier eh orders van maak en wil niet boven de driehonderd uitkomen.
[medeverdachte 1] Je krijgt ze toch niet aangeleverd in doosjes.
Verder sprak [verdachte] op 17 oktober 2018 met een NN-man, waarin hij vertelde dat één van zijn kinderen op het beeldscherm van de computer zag dat hij op ‘Dream’ zat. Daarnaast besprak hij met de man of hij gebruik maakte van op anonimiteit gerichte software (Tor, VPN) om in te loggen op ‘Dream’. [medeverdachte 1] stapte gedurende dit gesprek in de auto en wederom werd over ‘Dream’ gesproken:
[verdachte] Als je dan en een Tor en een VPN hebt, dan ga je eerst op de VPN eruit. Dus dat kan Vodafone of KPN al niet zien dat je eigenlijk he, Torren duikt. Daarna wordt het wel wat lastiger om uh… Maar log je ook wel eens zo in op Dream en dat soort dingen?
NNman: Nee, ik doe het via m’n telefoon.
[verdachte] D’r is nu een nieuwe update? Ooh ik heb gisteren 25 euro gestort.
NNman: Naar Dream?
[verdachte] Nee niet naar Dream, die heeft wel genoeg van mij gestolen.
[…]
NNman: Dat is een vereiste. Proton VPN.
[verdachte] Maar wat kost dat?
NNman: niks. Als je een Protonaccount hebt, kun je inloggen.
[verdachte] De kinderen zijn al zo slim, die zitten dus op school, dan zijn de sites geblokt, eventjes fjup fjup, laadt die even een VPN.
NNman: Die van mij ook.
[verdachte] Die jongste is 9, die liep achter mij langs, die riep Dream.
Beide mannen lachen.
[verdachte] Die zit natuurlijk die kijkt langs je en die ziet Dream op je scherm staan. Dream riep die. Maakt ook niet uit he want dat kan.
NNman zegt tegen [verdachte] dat hij tegen [medeverdachte 1] moet zeggen dat ze aan de kant van de fietsen moet zijn.
20:02 uur. [medeverdachte 1] stapt in (baken stopt op Oude Stationsweg in Driebergen-Rijsenburg). [verdachte] vraagt aan NNman of hij even mee gaat naar een pizzeria. Ze praten verder over de rekenvaardigheid van [naam 5] .
[verdachte] vertelt dat ze Dream op zijn computer zagen en dat [verdachte] voortaan moet oppassen als ze achter hem langs lopen.
[…]
[verdachte] zit met NNman en [medeverdachte 1] in de auto. Praten over hoe je ervoor kunt zorgen dat je kinderen niet zien wat er op je computerscherm staat, privacyscreens.
[medeverdachte 1] besprak op 9 december 2018 met [verdachte] een openstaand bitcointegoed en verwachte bestellingen:
[verdachte] Ja, eh waar staat ie nu op bij jou?
[medeverdachte 1] 3190?
[verdachte] Oké omdat ie op de blockchain al op 3210 staat en waar heb ik hem er voor in staan?
[medeverdachte 1] 3224 moet ie even eruit halen dan?
[verdachte] Ja ik zat te denken, ik verwacht namelijk dat ie morgen alleen maar naar beneden gaat snap je?
[medeverdachte 1] Dan kan je hem nu even eruit halen en dan kijken we vanavond even waarop ie dan staat.
[verdachte] Ja oké, maar dan zal je op een halve bitcoin twintig euro, op een hele bitcoin meer krijgen, dan heb je tien euro meer. We hebben al te veel verloren hoor. We hebben op die andere ook nog staan he? Ik heb Mounir al omgezet een deel omdat Mounir hartstikke laag staat. Laten we dat gewoon open staan. Ik heb ook nog anderhalf bitcoin tegoed weet je. Moren zullen er wel meer bestellingen komen, laten we een beetje meer op safe spelen snap je?
Uitvoerende handelingen
Uitgaande van verscheidene gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , blijkt [medeverdachte 1] wel degelijk betrokken te zijn geweest en handelingen te hebben uitgevoerd ten behoeve van de handel.
Terwijl ze in de auto zaten (20 september 2018), wees [verdachte] haar erop iets duidelijk op de doosjes te zetten en gesproken werd over honderdtwintig; een veelvoud van de gangbare dertig pillen per doosje:
[verdachte] Echt goed op zetten op die doosjes. Mensen die raken helemaal in paniek bestellen ze honderdtwintig en dan krijgen ze twee doosjes. Dat is toch dom om die even te tellen hoeveel ze gehad hebben. Als ik het er op schrijf dan zien ze het wel.
En uit een gesprek van 18 oktober 2018 komt naar voren dat [medeverdachte 1] labels maakte:
[verdachte] Je moet sowieso met ze morgen labels maken, die zooi moet morgen gewoon op de post. Ik heb morgen een gesprek en daarna moeten we labels eh...
[medeverdachte 1] Ik ga morgenvroeg sporten.
[verdachte] Dat is niet erg, maar dan ga ik daarna als ik terugkom doosjes inpakken (onverstaanbaar) dan is het ook zo klaar, maar als ik moet wachten tot je de labels klaar hebt dan duurt het lang (onverstaanbaar), ga ik van tevoren wel even kijken wat er nodig is.
Dat [medeverdachte 1] verzendingen gereedmaakte en verzond bleek bovendien uit iMessagegesprekken van haar met [verdachte] :
1 augustus 2016
[verdachte] : [naam 6] , [straatnaam] , [woonplaats] .
[medeverdachte 1] : ?
[verdachte] : 1x 1 doosje
[medeverdachte 1] : Oh
[verdachte] : Kun je die zo op de post doen?
[medeverdachte 1] : Ja
10 augustus 2016
[verdachte] stuurt een screenshot van een gesprek tussen ‘ [naam 7] ’ en [naam 8] . ‘ [naam 7] ’ vraagt waar het naartoe gestuurd moet worden, [naam 8] geeft zijn adresgegevens en ‘ [naam 7] ’ zegt dat hij €60 kan overmaken voor beide doosjes.
[verdachte] : 2 doosjes
[verdachte] : geld is binnen
[medeverdachte 1] : Top. Pak ik het straks in…
Ten slotte gaf [medeverdachte 1] op 20 september 2018 in een gesprek met [verdachte] aan dat zij het verder zou beheren en spraken ze in de voortzetting van dit gesprek over het plakken van labels, doosjes een merkje geven en apothekers:
[verdachte] Als ik straks nergens meer in sta als zijnde hoe heet dat klant. Sommige zien het al dat ik helemaal niet meer verzekerd ben. Er staan overal meldingen dat ik in het buitenland verzekerd ben. Dus als ik het dan zeg en ze halen het opnieuw op. Een januari zou mooi zijn na een januari staat het bij iedereen wel in. Kan ik twee weken … (ntv) dan maakt het niets uit.
[medeverdachte 1] Nee.
[verdachte] Wat is de regeling, mag je het voor drie maanden meenemen. Kijken dan blijf je een week hier. Een week en drie maanden he.
[medeverdachte 1] Maar dan laat je mij alles verder alles beheren want dat kan jij echt niet. Sorry, dat ik het zeg dan is het in een keer tub tub tub en dan einde van maand twee, en dan is het oh ja alles is op is alles is weg.
[verdachte] Dan moet je de advertenties op blijven gooien. Ja, verkoopt is verkoopt, als ik in de eerste maand alles kan verkopen is het weg. Gewoon tegen de prijzen die erop staan snap je?
[verdachte] Maar kan jij natuurlijk op dat moment alleen maar bij wijze spreken de labels erop plakken want je kan de doosjes gewoon een merkje geven, dan weet je precies wat erin zit.
[medeverdachte 1] Ik heb nog liever dat je iets meer op voorraad hebt dan dat je er de elke keer achteraan moet. Zoals gisteren ook, we hadden gewoon wat kunnen doen. Wat?
[verdachte] Dat kaartjes voor labels.
[verdachte] Het is bijna te mooi om waar te zijn, zulke aantallen. Weet je, ik weet hoe streng ze zijn. Zelfs als ik het wekelijks zou willen, zou niet lukken.
[medeverdachte 1] Dat speelt al wel een tijdje he?
[verdachte] Jawel, maar een van de apothekers zegt laten we eerst even met vijftig doosjes proberen, even kijken hoe het gaat.
[medeverdachte 1] Ja, maar wel opletten straks is het wel een val he? Een val van televisie dat ze bezig zijn dat...
1.2
Feit 2 onder A en B (valsheid in geschrift)
De rechtbank acht feit 2 onder A en B wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 maart 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2019 (AH-190), opgenomen op pagina 1919 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
1.3
Feit 3 (gewoontewitwassen)
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 maart 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2018 (AH106), opgenomen op pagina 965 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november2018 (AH-152), opgenomen op pagina 1532 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2019 (AH-198), opgenomen op pagina 2303 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2019 (AH-223), opgenomen op pagina 2550 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2019 (AH-216), opgenomen op pagina 2457 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2019 (AH-186), opgenomen op pagina 1888 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2019 (AH-195), opgenomen op pagina 2301 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2019 (AH-205), opgenomen op pagina 2331 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
1.4
Feit 4 (gewoontewitwassen)
De rechtbank is van oordeel dat feit 4 wettig en overtuigend kan worden bewezen, met uitzondering van de betalingen op de bankrekeningen van [benadeelde partij 17] . Verdachte heeft ontkend dat hij beschikkingsmacht over deze rekeningen had en uit het dossier blijken verder ook geen directe aanknopingspunten voor de betrokkenheid van verdachte bij deze bankrekening en/of daaraan gerelateerde witwashandelingen.
Nu verdachte dit feit voor het overige duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 maart 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 augustus 2016,opgenomen op pagina 134 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 3] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 oktober 2018 (AH-151), opgenomen op pagina 1462 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 oktober 2018 (AH-142), opgenomen op pagina 1344 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2018 (AH060), opgenomen op pagina 827 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een schriftelijk bescheid, te weten bankafschriften van [rekeningnummer] ten name van [bedrijf1] in de periode 4 juli 2016 tot en met 26 juli 2016, opgenomen op pagina 213 en verder van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 april 2019 (AH-310), opgenomen op pagina 3409 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 januari2019, opgenomen op pagina 4117 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] .
2. Ten aanzien van parketnummer 18/820223-15 (onderzoek Chimaera)
2.1
Feit 1 (project [project 1] - oplichting [benadeelde partij 6] )
Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte 3] - door tussenkomst van [naam 9] en de bedrijven [bedrijf 2] en [bedrijf 3] - het bedrijf [benadeelde partij 6] opdracht gegeven tot het schilderen van chalets in recreatiepark [project 1] . De schilderwerkzaamheden zijn uitgevoerd, maar de facturen zijn nooit voldaan. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er geen vooropgezet plan was om [benadeelde partij 6] op te lichten, maar dat er sprake was van boekhoudkundige onhandigheid waardoor de facturen niet werden betaald.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat er sprake was van een vooropgezet plan om [benadeelde partij 6] te misleiden en financieel te benadelen en dat daarom niet bewezen kan worden dat verdachte het oogmerk had van wederrechtelijke bevoordeling. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
2.2
Feit 2 (project [project 1] - flessentrekkerij)
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 15 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
[bedrijf 3] was de huurder van het park [project 1] in Onnen. [bedrijf 3] was op papier van [medeverdachte 1] , maar we runden het samen. Het was de bedoeling om de chalets op het park te renoveren. De opdrachten waren soms uitbesteed aan [medeverdachte 3] , die handelde namens [bedrijf 2] . Het klopt dat er veel goederen niet zijn betaald.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 maart 2012,opgenomen op pagina 1 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN2R015051 d.d. 20 februari 2017 (onderzoek Chimaera), inhoudend als verklaring van [naam 10] , namens [benadeelde partij 7] :
Begin februari 2012 is ons bedrijf benaderd door [naam 9] . Hij zocht een bedrijf dat 20 keukens kon plaatsen in chalets op camping [project 1] in Onnen. Op 6 februari hebben we hem op de camping een offerte overgelegd. [naam 9] heeft de offerte getekend. Mondeling werd afgesproken dat de helft van het totaalbedrag à € 19.676,65 gelijk betaald zou worden, zodat wij de leverancier konden voldoen. Ook was die dag afgesproken dat de leverancier de bestelde goederen daar gelijk op locatie zou afleveren. Zonder meerwerk zou het hele bedrag neerkomen op € 33.070,20 exclusief btw. Er is door [bedrijf 2] een bedrag van € 2.000,00 naar ons overgemaakt, met als omschrijving ‘voorschot’. Dat bedrag is het enige bedrag dat is overgemaakt. Op 7 februari 2012 is een voorschotnota gestuurd aan [bedrijf 2] van € 19.676,65. Dit bedrag is nooit betaald. Wel zijn er 8 keukens door ons afgeleverd.
Ik heb vele tientallen keren gebeld of een gesprek gehad over geld met [medeverdachte 3] of [verdachte] . [medeverdachte 3] werpt zich op de camping een beetje op als de hoofdaannemer op de camping. [verdachte] is degene die de zaak koopt en eigenaar wordt van de units. [medeverdachte 3] en [verdachte] brengen het althans zo samen naar ons toe. [naam 9] was ineens helemaal verdwenen. Zijn telefoon wordt niet meer opgenomen. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 3] tonen zich steeds heel begripvol en geven aan steeds weer opnieuw het geld over te maken, alleen keer op keer wordt er niets betaald.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 april 2012, inclusiefbijlagen, opgenomen op pagina 30 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 11] , namens [benadeelde partij 8] :
Begin februari 2012 werd ons bedrijf benaderd door [naam 9] . Deze vertelde dat hij een installatiebedrijf zocht die divers installatiewerk wilde verrichten aan een aantal chalets in Onnen.
[naam 9] is vervolgens bij ons op kantoor in Marum gekomen en er heeft een gesprek plaatsgevonden over een door hem te plaatsen opdracht. Het betrof het leveren en plaatsen van complete verwarming, watervoorziening, toilet en ventilatie voor in eerste instantie 10 chalets. We hebben op 7 februari 2012 een prijsopgave gedaan van € 2.500,00 exclusief btw per chalet. [naam 9] heeft op 8 februari 2012 een handtekening gezet onder deze prijsopgave. Bij deze overeenkomst werd tevens de afspraak gemaakt dat wij een voorschotnota mochten indienen voor de eerste 4 chalets, dus van € 10.000,00 exclusief btw. Een tweede voorschotnota van €
12.500,00 exclusief btw konden wij ook indienen. [naam 9] zei te spreken namens het bedrijf [bedrijf 2] .
Op 10 februari 2012 zijn vrijwel alle materialen voor de inrichting van de 10 chalets op de camping
[project 1] in Onnen afgeleverd. Mijn collega's zijn die dag ook begonnen met het plaatsen/installeren van de materialen. Op 13 februari 2012 werd door ons vastgesteld dat de beloofde € 11.900,00 niet gestort was. Hierop is [naam 9] gebeld. Hij excuseerde zich voor het feit dat dit gebeurd was en hij beloofde er voor te zorgen dat het geld dan morgen op onze rekening zou staan. Ook op 14 februari 2012 stelden wij wederom vast dat er geen geld gestort was. Weer hebben wij met [naam 9] gebeld. Hij bood weer zijn excuses aan en hij beloofde dat het geld de dag daarna op onze rekening zou staan. Op 15 februari 2012, nadat bleek dat het geld die dag nog steeds niet gestort was, hebben we de collega's op de camping gebeld en hun de opdracht gegeven om direct te stoppen met werken en de camping te verlaten. De heer [naam 9] was voor ons vanaf die dag niet meer te bereiken.
Later op die dag werden wij op kantoor gebeld door meneer [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] vertelde de hoofdaannemer te zijn. Wij hebben hem verteld dat wij niet eerder weer aan het werk zouden gaan voor dat het beloofde voorschot betaald was. [medeverdachte 3] beloofde vervolgens dat hij op 17 februari 2012 wel iets kon regelen zodat het geld op 20 februari 2012 op onze rekening zou staan. Hij zei te hopen dat wij met deze belofte wel weer direct verder wilden gaan met het installeren. We hebben gezegd dat we op 20 februari 2012, als het geld op de rekening stond, weer aan het werk zouden gaan.
Op 20 februari 2012 was het geld nog niet gestort. Ik ben bij de camping langs gegaan. Ik heb aldaar met [medeverdachte 3] gesproken. Ik heb toen ook vastgesteld dat vrijwel alle materialen die wij geleverd hadden al in de chalets geïnstalleerd waren. Later heb ik vernomen dat dit gebeurd is door een ander installatiebedrijf. Ik heb bij [medeverdachte 3] aangedrongen op het feit dat wij ons geld wilden hebben. [medeverdachte 3] beloofde dat hij, zodra er geld vrijkwam bij de oplevering van de chalets, hij ons zou betalen.
Omdat we geen geld kregen van [medeverdachte 3] hebben we op zeker moment contact opgenomen met [verdachte] . [verdachte] heeft onze directeur, dhr. [naam 12] meerdere malen beloofd binnen bepaalde termijnen betalingen te verrichten. Tot op heden heeft ons bedrijf nog geen euro ontvangen.
Op 29 februari 2012 heeft onze directie op het park in Onnen gesproken met de heer [verdachte] en de heer [medeverdachte 3] over de achterstallige betalingen. [verdachte] vroeg ons om een totaalfactuur van alles te maken en ook alle cc-tjes die per e-mail verstuurd waren even naar zijn mail adres door te sturen. Op die manier kon hij zich overzicht verschaffen in de totale betalingsachterstand en zou hij overgaan tot het daadwerkelijk betalen daarvan. Echter ook na ons bezoek werd er totaal geen actie ondernomen en na diverse schriftelijke en telefonische herinneringen werd er nog steeds niet aan de betalingsplicht voldaan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2014,opgenomen op pagina 455 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 13] , namens [benadeelde partij 9] Groningen:
In april 2012 is ons bedrijf benaderd door [naam 9] . Hij heeft terrasschroeven gekocht. [naam 9] handelde namens [bedrijf 2] . Dit bedrijf was de opdrachtgever. [naam 9] heeft de terrasschroeven op 17 april 2012 bij ons in Groningen opgehaald. De bestelling die werd gedaan had een waarde van € 51,08. Dit werd op rekening gedaan. Onze voorwaarden zeggen dat de klant dan binnen 30 dagen betaalt. Op 26 april kwam [naam 9] terug op de zaak om een tweede bestelling te doen die hij gelijk meenam. In dit geval ging het om plafondplaten, lijsten en rollen isolatiemateriaal, ter waarde van
€ 882,77. Ook dit is op naam van dat bedrijf besteld.
In juli 2012 hebben we de zaak uit handen gegeven aan een incassobureau. [benadeelde partij 9] heeft nog een brief uitgedaan naar het bedrijf om het geld terug te krijgen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 oktober 2014,opgenomen op pagina 276 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 14] , namens [benadeelde partij 10] :
Op 28 april 2014 kwam [verdachte] bij ons op de zaak in Haren. Hij gaf aan dat hij een grasmachine zocht voor recreatiepark [project 1] in Onnen. Wij hebben een Toro zitmaaier Titan ZX5420 CE aangeraden. Wanneer [verdachte] geen tegenbericht zou geven dat hij de grasmachine niet wilde kopen, zou de grasmachine gefactureerd worden. Op 29 april 2014 is de grasmachine afgeleverd bij [verdachte] . Wij hebben niets vernomen van [verdachte] en op 8 mei 2014 een factuur gestuurd. Op 4 juli 2014 is een herinnering van betaling gestuurd. Een van onze medewerkers heeft getracht contact op te nemen met [verdachte] , maar [verdachte] nam niet op. Ook per e-mail hebben wij geprobeerd contact te leggen, hier werd ook niet op gereageerd. Op 24 juli 2014 hebben wij een tweede herinnering gestuurd. Ook hebben wij enkele dagen hierna nogmaals gebeld en een e-mail gestuurd. Hier kwam weer geen reactie op van [verdachte] . Op 12 september 2014 hebben wij een aanmaning gestuurd en [verdachte] verzocht binnen vijf werkdagen te betalen. Tot op heden hebben wij niets vernomen van een betaling.
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte (namens [bedrijf 3] ) eindverantwoordelijk was met betrekking tot het renoveren van de chalets en de aankoop van de daarbij benodigde goederen. Ook volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte op de hoogte was van de aankoop van de ten laste gelegde goederen en dat hij zelf op enig moment betalingstoezeggingen heeft gedaan die niet zijn nagekomen.
De rechtbank overweegt dat uit vaste jurisprudentie volgt dat niet hoeft te worden vastgesteld dat het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over de goederen te verzekeren, reeds heeft bestaan op het moment van kopen. Uit de erkenning van verdachte dat hij herhaaldelijk goederen heeft gekocht en ondanks aanmaningen niet heeft betaald, kan het oogmerk reeds worden afgeleid.
Nu is gebleken dat de goederen niet zijn betaald en verdachte op de hoogte was van en verantwoordelijk was voor de aankopen op de verschillende tijdstippen en het achterblijven van de betalingen, waarin dus een patroon is ontstaan, kan naar het oordeel van de rechtbank het oogmerk worden afgeleid. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
2.3
Feit 3 (project [project 1] - oplichting [benadeelde partij 11] )
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 15 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
[bedrijf 3] was de huurder van het park [project 1] in Onnen vanaf begin 2012. [bedrijf 3] was op papier van [medeverdachte 1] , maar we runden het samen. Ik heb dhr. [benadeelde partij 11] in 2014 benaderd met de vraag of hij schilderwerk kon uitvoeren. Het kan kloppen dat ik hem namens [bedrijf 4] heb benaderd. Die BV is een dochteronderneming geweest van mijn onderneming [bedrijf 3] . Er waren al een tijd liquiditeitsproblemen, in elk geval sinds begin 2014. Het was dus tegen beter weten in dat ik de opdracht heb gegeven voor deze klus.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2014,opgenomen op pagina 416 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 11] , namens [benadeelde partij 11] :
Op 23 mei 2014 ben ik benaderd door [verdachte] . Hij vertelde mij dat hij in dienst was bij de eigenaar van het recreatiepark [project 1] . De organisatie waarvoor hij in dienst was, was [bedrijf 4] . Hij vertelde mij dat hij op het recreatiepark chalets en een hoofdgebouw had staan, welke geschilderd moesten worden. [verdachte] vertelde mij dat mijn werknemers per uur betaald zouden worden. Ik hoefde mij daar geen zorgen over te maken zei [verdachte] . Ik ben op dit aanbod ingegaan en vertelde [verdachte] dat wij de klus zouden aannemen. Ik heb daarop volgend per mail contact gehad met [verdachte] . Ik heb in de e-mail verteld wat mijn tarieven zijn. Mijn werknemers zouden € 42,50 p.p.p.u. ontvangen. Hier ging [verdachte] mee akkoord. Dit deed hij door het contract te ondertekenen. [verdachte] vertelde mij dat hij de betaling binnen 30 dagen in één keer zou voldoen. [verdachte] vertelde mij dat ik meerdere klussen kon afhandelen op het recreatiepark, zodra het schilderwerk af was.
Diezelfde dag ben ik naar het recreatiepark gereden om kennis te maken met [verdachte] . Toen ik [verdachte] zag, zag ik een nette man en hij was netjes gekleed. Ik had het gevoel dat het allemaal wel goed zat. Ik heb een gesprek met [verdachte] gehad. Hij vertelde mij wie hij was en voor wie hij werkte. Dit had hij telefonisch ook al gedaan. [verdachte] heeft mij tijdens het gesprek een rondleiding gegeven over het park. Hij vertelde mij wat er moest gebeuren aan de chalets en het hoofdgebouw. Na het gesprek hebben [verdachte] en ik de afspraak gemaakt om per mail contact te houden. Dit zodat [verdachte] zijn bedrijfsgegevens door kon mailen. Dit heeft [verdachte] gedaan.
Op 26 mei 2014 zijn 3 medewerkers en ik begonnen aan de klus op het recreatiepark. Voordat de werkzaamheden begonnen waren, heeft [verdachte] het contract die wij hadden gesloten ondertekend. De dagen hierop volgend zijn wij daar ook werkzaam geweest.
Op 2 juni 2014 heeft mijn vrouw de facturen per mail naar [verdachte] verzonden.
Op 6 juni 2014 zijn mijn werknemers voor het laatst aan het werk geweest op het recreatiepark. Ik hoorde van mijn schilders dat er ook een anders schilderbedrijf werkzaam was op het recreatiepark. Dit vond ik vreemd. Ik heb [verdachte] die vrijdag een mail gestuurd om te vragen of het nog nodig was dat wij nog verder gingen met onze werkzaamheden, aangezien hij al een ander schilderbedrijf in dienst had genomen. [verdachte] reageerde hier per mail op. Hij schreef in de mail, dat mijn werknemers op 9 juni 2014 gewoon langs moesten komen, want hij had nog genoeg werk voor ons.
Op 6 juni 2014 waren de facturen die mijn vrouw op 2 juni per mail naar [verdachte] verzonden had, niet ondertekend. Omdat dit nog niet gebeurd was, heb ik de werkzaamheden niet doorgezet.
Op 18 juni 2014 heb ik [verdachte] telefonisch proberen te bereiken. Het lukte echter niet om contact met hem te krijgen. [verdachte] nam zijn mobiele telefoon niet op. Omdat hij zijn telefoon niet opnam, ben ik met de facturen naar het recreatiepark gegaan. Ik heb [verdachte] daar gesproken. [verdachte] heeft na mijn confrontatie de facturen ondertekend. Vanaf dat moment heb ik [verdachte] niet weer gezien. Het bedrag wat ik van [verdachte] moet ontvangen is € 8.766,52,- Ik heb nog nooit geld ontvangen van [verdachte] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2017 (AH-023), opgenomen op pagina 513 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 21 september 2016 werd door een zogenaamde 'netwerktekening' opgevraagd bij Ministerie van Veiligheid en Justitie. De netwerktekening vond plaats op basis van de volgende (rechts)personen:
- -
[bedrijf 3]
- -
[bedrijf 5]
- -
[bedrijf 6]
- -
[bedrijf 7]
- -
[bedrijf 8]
- -
[bedrijf 9]
- -
[bedrijf 2]
- -
[bedrijf 10]
- -
[bedrijf 11]
- -
[bedrijf 4]
- -
[verdachte]
- -
[medeverdachte 1]
- -
[medeverdachte 3]
Samengevat weergegeven zag ik onder meer de volgende ter zake dienende gegevens op de netwerktekening:
5.1.
Bij de oplichting betrokken BV’s:
- -
Deze BV’s wisselen met regelmaat van bestuurder.
- -
Deze bestuurders zijn zowel rechtspersonen als natuurlijke personen.
- -
De bestuurders in de vorm van rechtspersonen wisselen op hun beurt ook weer zeer regelmatig van bestuurder.
- -
In veel gevallen wordt een stichting opgericht die vervolgens als bestuurder fungeert van weer een andere BV.
- -
Aan deze stichting is vervolgens weer een natuurlijk persoon als bestuurder verbonden. Ook deze functie wisselt weer regelmatig van natuurlijk persoon.
- -
Door het gebruik van wisselende en verschillende rechtspersonen/natuurlijke personen ontstaat een ondoorzichtig netwerk van verschillende BV’s die onderling wel met elkaar zijn verbonden. - Hierdoor is het lastig voor bijvoorbeeld schuldeisers om de juiste rechtspersoon c.q. natuurlijke personen te kunnen achterhalen.
- -
De onderlinge verbondenheid van deze BV’s loopt via verschillende 'omwegen'. De BV’s zijn indirect verbonden met elkaar.
- -
Verscheidene BV’s zijn na enige tijd weer failliet verklaard.
5.2
Bij de oplichting betrokken verdachten:
5.2.1
Verdachte [verdachte] :
- Is bestuurder geweest van de volgende ter zake dienende BV’s:
o [bedrijf 7] van 14-12-2011 t/m 23-12-2011 o [bedrijf 7] van 01-02-2016 t/m 01-03-2016 o [bedrijf 10] van 04-07-2013 t/m 10-02-2016 o [bedrijf 11] van 04-07-2013 t/m 10-02-2016
- Is enig aandeelhouder geweest van de volgende ter zake dienende BV’s:
o [bedrijf 10] van 04-07-2013 t/m 04-07-2013
5.2.2
Verdachte [medeverdachte 1] :
- Is bestuurder geweest van de volgende ter zake dienende BV’s:
o [bedrijf 7] van 27-11 -2011 t/m 14-12-2011 o [bedrijf 7] van 23-12-2011 t/m 01-02-2016 o [bedrijf 8] van 17-11-2011 t/m 01-02-2016 o [bedrijf 5] van 21-07-2010 t/m 01-07-2014
- Is enig aandeelhouder van de volgende ter zake dienende BV’s: o [bedrijf 7] van 17-11 -2011 t/m 17-11-2011 o [bedrijf 6] vanaf 21-07-2010.
o [bedrijf 5] van 21 -07-2010 t/m 21-07-2010
5.2.3
Verdachte [medeverdachte 3] :
- Is bestuurder geweest van de volgende ter zake dienende BV’s: o [bedrijf 2] van 15-09-2011 tot 14-05-2013 (failliet 10-7-2012) o [bedrijf 4] van 28-01-2014 tot 19-08-2014 (failliet)
- Is enig aandeelhouder van de volgende ter zake dienende bv's: o [bedrijf 2] van 15-09-2011 tot 14-05-2013 (failliet 10-7-2012) o [bedrijf 4] vanaf 19-03-2013
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit feit het volgende. Uit het dossier is gebleken dat verdachte huurder was van het park [project 1] en dat hij opdrachtgever en eindverantwoordelijk was voor het renoveren van de chalets op het park. Met de renovatie was in 2012 al begonnen.
Ook volgt uit het dossier dat de bij het project betrokken BV’s een complexe constructie vormden en dat deze BV’s regelmatig van bestuurder wisselden. Hoewel verdachte zich heeft voorgedaan als projectleider, was hij geen statutair bestuurder van een van de betrokken BV’s. Zo heeft verdachte namens [bedrijf 4] een overeenkomst gesloten met [benadeelde partij 11] , terwijl medeverdachte [medeverdachte 3] op dat moment bestuurder was van deze BV. Hierdoor lijkt verdachte bewust de verantwoordelijkheid te hebben willen laten afwenden op medeverdachte [medeverdachte 3] , waardoor verdachte zelf niet kon worden aangesproken voor het verschuldigde bedrag.
De rechtbank stelt vast dat verdachte uit naam van [bedrijf 4] wel beloftes heeft gedaan over de betaling en het vooruitzicht van andere werkzaamheden die niet zijn nagekomen. In de bouwwereld is het gebruikelijk om zonder voorafgaande betaling over te gaan tot het verrichten van werkzaamheden en/of het leveren van materialen. Verdachte heeft misbruik gemaakt van dat onderlinge vertrouwen.
De rechtbank stelt verder vast – zoals overwogen ten aanzien van feit 2 – dat ten tijde van het benaderen van [benadeelde partij 11] bij het project [project 1] inmiddels een patroon was ontstaan van het onbetaald laten van facturen voor bestelde goederen en/of diensten. In dit verband heeft verdachte bovendien zelf ook verklaard dat hij gelet op de liquiditeitsproblemen ‘tegen beter weten in’ opdracht heeft gegeven voor het schilderwerk.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte bij het sluiten van de overeenkomst met [benadeelde partij 11] het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling had en dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte 3] en de rechtspersoon [bedrijf 4] ,
[benadeelde partij 11] heeft bewogen tot het uitvoeren van schilderwerkzaamheden door middel van listige kunstgrepen, een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels.
Het feit kan naar het oordeel van de rechtbank daarmee wettig en overtuigend worden bewezen.
2.4
Feit 4 (project Oosterhesselen - oplichting)
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 15 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
Ik heb door tussenkomst van een BV die onder mijn invloedssfeer stond, het pand in Oosterhesselen gehuurd en ik was verantwoordelijk voor de verbouwing. Er waren al een tijd liquiditeitsproblemen, in elk geval sinds begin 2014. Ik wist dus wel dat sommige klussen niet betaald konden worden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 oktober 2014,opgenomen op pagina 331 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 15] , namens [benadeelde partij 12] :
De firma is eind september 2013 telefonisch benaderd door [verdachte] . De contacten die hij heeft gehad met de firma waren met eigenaar [naam 16] . Onze firma is gevestigd in Odoorn. [verdachte] nam contact op namens de firma [bedrijf 3] te Groningen. Zijn vraag was om het terrein aan het [straatnaam] in Oosterhesselen op te knappen. Er moest zo snel mogelijk gestart worden. Dit is dan ook gebeurd op 1 oktober 2013. Meestal als wij op het [straatnaam] waren troffen wij hem alleen. [verdachte] gaf alle opdrachten en hij ging ook over de betalingen. Er werden ons dingen toegezegd die nog in aanbouw waren. Wij zijn alles volgens afspraak nagekomen. Als wij op woensdag de rekening zouden sturen dan hadden wij vrijdag het geld op de bank. De nota moesten wij zenden naar [bedrijf 3] . De eigenaar had in eerste instantie contact met [verdachte] . Later nam deze de telefoon niet meer op. Toen hebben we gebeld met mijn telefoon en die werd wel aangenomen. Later ook niet meer. Toen hebben wij gebeld met het kantoor. Door een medewerker werd verteld dat deze een papiertje op het bureau van [verdachte] neer zou leggen maar deze kon niet garanderen dat het goed kwam. Wij hebben nooit een betaling ontvangen. Het bedrag wat wij nog tegoed hebben van [verdachte] is € 3.564,00.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 oktober 2014,opgenomen op pagina 358 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 17] :
Mijn bedrijf heet [benadeelde partij 13] . Ik ben in oktober 2013 telefonisch door [verdachte] benaderd, namens [bedrijf 3] te Groningen. In eerste instantie belde [verdachte] mij om alle ruiten te laten vervangen, maar uiteindelijk belde hij terug om alleen reparaties uit te laten voer aan de kapotte ramen. Dit was voor het project [project 2] aan het [straatnaam] in Oosterhesselen. Dat ging om misschien wel 100 ruiten. Ik heb de offerte opgestuurd naar [bedrijf 4] . Ik heb uiteindelijk 25 m2 glas geplakt samen met een ingehuurde collega in oktober 2013. Ik heb alle kapotte ruiten gerepareerd. Ik trof [verdachte] vaak op de bouwlocatie. Hoe vaker ik er heen ging om de betaling te regelen, hoe vaker [verdachte] er niet was. Er zou direct betaald worden. In een week zou ik geld krijgen. Ik moest aan [bedrijf 3] factureren. Ik heb nooit betalingen ontvangen. Ik heb nog € 1.160,06 tegoed. Ik had contact met [verdachte] over de betalingen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 oktober 2014,opgenomen op pagina 81 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 18] , namens [benadeelde partij 14] :
Op 22 november 2013 ontving ons bedrijf, gevestigd in Zuidbroek, een e-mail van [verdachte] , namens het bedrijf " [bedrijf 4] " met de uitnodiging om een vrijblijvende aanbieding te maken voor de renovatie van een hotel in Oosterhesselen. Mijn collega [naam 19] heeft afspraken met [verdachte] gemaakt en uiteindelijk ook een offerte uitgebracht. De klus betrof het leveren en installeren van een compleet netwerk van UTP- en coaxkabels in het gebouw gevestigd aan het [straatnaam] te Oosterhesselen. Uiteindelijk heeft [verdachte] deze offerte geaccepteerd voor een bedrag van
€ 50.000,00 exclusief btw. Op 4 december 2013 is de overeenkomst ondertekend door mijn collega [naam 20] en [verdachte] . Wat de betaling betreft, hebben wij [verdachte] verzocht of hij in twee termijnen wilde betalen. Hij ging hiermee akkoord en er is overeengekomen dat we halverwege onze werkzaamheden en na beëindiging van de werkzaamheden een factuur van € 25.000,00 zouden sturen. Het factuuradres dat [verdachte] had opgegeven was van [bedrijf 4] in Groningen.
Op de werklocatie hebben collega's van mij voornamelijk contact gehad met [verdachte] . Op 14 januari 2014 zijn we begonnen met leveren en installeren. Op 20 februari 2014 is door ons de eerste factuur gestuurd. Op 9 april is door ons een betalingsherinnering verzonden. Op 13 april 2014 hebben wij het project conform de offerte afgerond en is er een factuur voor de tweede termijn verstuurd. Er is op 8 mei 2014 een tweede herinnering voor de eerste betalingstermijn gestuurd. Op 26 mei 2014 is een laatste aanmaning naar [bedrijf 4] gestuurd voor het totale bedrag. Vanaf het moment dat we merkten dat de betalingen niet werden verricht hebben we diverse malen [verdachte] proberen te bellen en e-mailen. We kregen [verdachte] telefonisch niet te pakken en hij reageerde helemaal niet op de voicemail en e-mails die we hebben stuurden. Ook zijn we op zeker moment langs geweest op de [straatnaam] in Groningen waar het bedrijf van [verdachte] gevestigd zou zijn. Hier hebben we vastgesteld dat het bedrijfspand leegstond.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 oktober 2014,opgenomen op pagina 366 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 21] , namens [benadeelde partij 15] :
Ik ben eigenaar van [benadeelde partij 15] , gevestigd in Coevorden. Ik ben op 12 januari 2014 benaderd door [verdachte] , namens [bedrijf 4] . Er is een offerteaanvraag gedaan via mijn website. Op 13 januari 2014 heb ik deze offerte per mail verzonden naar dit bedrijf. Ik was benaderd voor het plaatsen van een drietal afvalcontainers voor het project [project 2] in Oosterhesselen. Dit is gelegen aan het [straatnaam] . Op 13 januari 2014 kregen wij al akkoord van de heer [verdachte] om de containers te plaatsen. Er was haast bij volgens [verdachte] dus hebben wij de bakken deze dag ook nog geplaatst. Er is mondeling toegezegd dat er nog meerdere containers nodig waren in de toekomst. Dit project ging nog wel even door. Er zijn later meerdere containers naar toe gegaan en er werd mij ook nog gevraagd of ik containers kon plaatsen voor snoeiafval. Deze heb ik ook nog geplaatst. [naam 9] nam deze beslissing in opdracht van [verdachte] .
Ik moest factureren aan [bedrijf 4] te Groningen. Ik heb geen betalingen ontvangen. Ik heb geprobeerd [verdachte] te benaderen, maar geen antwoord. Ik ben ook daar naar kantoor geweest echter hij was nergens meer te vinden. Ik heb hem nooit meer gesproken. Ik heb het totale bedrag van € 18.513,62 inclusief btw nog tegoed van [verdachte] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 oktober 2014,opgenomen op pagina 309 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 22] , namens [benadeelde partij 16] :
Ik ben mede-eigenaar van [benadeelde partij 16] . Ik ben op 22 januari 2014 telefonisch benaderd door [naam 9] , uitvoerder van [bedrijf 4] , met het verzoek om via ons een minikraantje in te huren inclusief machinist. Er werd ons verteld dat dit voor het project aan het [straatnaam] te Oosterhesselen zou zijn. Wij konden gelijk de volgende dag starten.
Alle contacten zijn telefonisch geweest. Tenminste tot na de werkzaamheden. Ik heb hem persoonlijk wel meerdere malen opgezocht en gesproken om de betaling uitbleef. Ik heb [naam 9] tweemaal getroffen op zijn kantoor in Groningen. En ik ben een keer bij hem thuis geweest. Hij deed wel beloftes, maar kwam tot aan de dag van vandaag deze niet na. Ik schat zijn leeftijd op 45 jaar. Een slanke lange man, zwart haar beginnend grijzend, licht krullende slagen in zijn haar.
Smal gezicht met een spitse neus, donkere ogen. Toen ik bij hem thuis was, was zijn vriendin er ook. Dit is [medeverdachte 1] . [verdachte] is de formele opdrachtgever.
Toen wij gestart zijn met de werkzaamheden kwam er steeds wat werk bij en zijn er meer machines inclusief machinisten naar toe gegaan. Dit was allemaal voor hetzelfde project en dezelfde locatie. Wij zijn gestart op 23 januari 2014 met 1 kraan inclusief machinist.
De vaste contactpersoon als het ging om werkzaamheden betrof [naam 9] . De persoon die over de betaling ging was [verdachte] . De feitelijke opdrachtgever is [verdachte] van [bedrijf 4] . Deze BV van [verdachte] huurde het pand. Alle werkzaamheden zijn uitgevoerd. Alleen [verdachte] is zijn afspraak om te betalen niet nagekomen. Hij heeft wel betalingstoezeggingen gedaan.
Wij zijn gestart met een relatief kleine klus, echter doordat er steeds meer werk bij kwam en het bedrag opliep hebben wij gevraagd om een voorschot. Dit was geen probleem. Onze planner die ook telkens contact had met [naam 9] heeft met [verdachte] afgesproken dat de nota meteen deze week betaald zou worden. Er was een budget beschikbaar. Dit stelde gerust, echter betaling bleef uit. Dagelijks contact gezocht met [verdachte] echter was hij moeilijk te bereiken. Als het contact wel lukte deed hij wederom toezeggingen echter betalen was er niet bij. Al op 10 februari waren de werkzaamheden die we moesten uitvoeren klaar.
Wij moesten factureren aan [bedrijf 4] te Groningen. Tot op de dag van vandaag heb ik nog geen cent ontvangen. De gemaakte kosten door onze firma voor de werkzaamheden die zijn verricht bedragen € 30.225,80.
7. Bewijsmiddel nummer 3, opgenomen in dit vonnis onder paragraaf 2.3.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit feit het volgende. Uit het dossier is gebleken dat verdachte huurder was van het pand in Oosterhesselen en dat hij opdrachtgever en eindverantwoordelijk was voor de opdrachten die aan de verschillende bedrijven zijn gegeven.
Ook volgt uit het dossier dat er sprake was van een complexe constructie aan BV’s die bij het project betrokken waren. Bovendien wisselden deze BV’s regelmatig van bestuurder, zoals ten aanzien van feit 3 ook is overwogen. Hoewel verdachte zich heeft voorgedaan als projectleider, was hij geen statutair bestuurder van een van de betrokken BV’s. Hierdoor lijkt verdachte bewust de verantwoordelijkheid hebben willen laten afwenden, zodat hij zelf niet aangesproken kon worden voor de verschuldigde bedragen. Voor de complexe constructie en voor het veelvuldig wisselen van bestuurder kon door verdachte desgevraagd geen verklaring gegeven worden.
Ook ten aanzien van dit feit acht de rechtbank het oogmerk tot wederrechtelijke bevoordeling aanwezig. Uit zijn verklaring volgt dat verdachte wist van de slechte liquiditeitspositie van de BV’s namens welke verdachte handelde en dat aannemers vaker niet betaald werden. Ondanks dat bleef verdachte beloftes doen omtrent betalingen waarvan hij wist dat hij die niet na kon komen. De rechtbank wijst daarbij ook (opnieuw) op het patroon dat zichtbaar is in het dossier: bedrijven die door verdachte in de arm zijn genomen zijn niet betaald. Deze bedrijven konden vervolgens door de constructie met de BV’s niemand aanspreken op het onbetaald blijven van hun facturen.
Het feit kan naar het oordeel van de rechtbank daarmee wettig en overtuigend worden bewezen, met uitzondering van het ten laste gelegde medeplegen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1, 2 primair A en B, 3 en 4 van parketnummer 18/850080-18 (onderzoek Beini) en feiten 2, 3 en 4 van parketnummer 18/820223-15 (onderzoek Chimaera) wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
ten aanzien van parketnummer 18/850080-18 (onderzoek Beini)
1.
hij in de periode van 1 juni 2016 tot en met 11 december 2018 in de gemeenten Groningen en/of Tynaarlo en/of Winschoten en/of elders in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen,
- -
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, en
- -
opzettelijk heeft verkochttelkens een hoeveelheid methylfenidaat, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
A) hij in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 11 december 2018, in de gemeente Tynaarlo, meermalen, een geschrift dat bestemd was om te dienen tot het bewijs van enig feit, namelijk een medisch recept voor methylfenidaat, heeft vervalst, immers heeft hij meermalen, een medisch recept op naam van de psychiater [naam psychiater 1] , gedateerd op 28 november 2018, van een valse datum en/of valse handtekening en/of onjuiste persoons- en/of adresgegevens voorzien,
met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken;
EN
B)
hij in de periode van 28 november 2018 tot en met 11 december 2018, te Groningen en/of Eelderwolde en/of Amsterdam en/of Weesp en/of Utrecht en/of Diemen en/of Hilversum, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, namelijk medische recepten voor methylfenidaat van psychiater [naam psychiater 1] , gedateerd op 28 november 2018, als waren die geschriften echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte dat geschrift heeft ingeleverd bij [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] en/of [naam 26] en/of [naam 27] en/of [naam 28] , en bestaande die vervalsing hierin dat die medische recepten van een valse datum en/of valse handtekening en/of onjuiste persoons- en/of adresgegevens waren voorzien,
3.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 11 december 2018, in de gemeenten Groningen en/of Tynaarlo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen van na te noemen voorwerpen,
immers heeft verdachte meermalen op verschillende tijdstippen in genoemde periode, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten, (van) een voorwerp, te weten:
- -
een hoeveelheid geld en/of bitcoins, afkomstig van verdachtes illegale handel in methylfenidaat, en
- -
een bankpas [rekeningnummer] op naam van [naam 29] , en- een Wirexpas [rekeningnummer] op naam van [naam 30] ,
a. a) de werkelijke aard en de herkomst verhuld, en/of
b) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten, meermalen, dat geld en/of die bitcoins via en/of naar bankrekeningen en/of bitcoinrekeningen en/of debitcards van verdachte en/of van die [naam 29] en/of [naam 30] doorgestort en/of omgezet en/of (vervolgens) opgenomen,
terwijl hij telkens wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
4.
hij in de periode van 1 juni 2016 tot 1 november 2016, in de gemeente Tynaarlo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen van na te noemen voorwerpen,
immers heeft verdachte op na te noemen tijdstippen telkens tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte (van) een voorwerp, te weten:
- -
in juni 2016, (in totaal ongeveer) 74.529 euro, gestort op bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 12] , en
- -
in juli 2016, (in totaal ongeveer) 19.875 euro, gestort op bankrekeningnummer [rekeningnummer] opnaam van [bedrijf 12] , en
- -
in augustus 2016, (in totaal ongeveer) 9500 euro, gestort op bankrekeningnummer
[rekeningnummer] op naam van [bedrijf 13] ,
a. a) de werkelijke aard en de herkomst verhuld en/of
b) verworven en voorhanden gehad en overgedragen,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte (telkens) (een deel van) dat geld
- -
contant opgenomen, en/of
- -
doorgestort of doen/laten doorstorten, onder verhullende vermeldingen, naar bankrekeningen vanverdachte en/of zijn medeverdachte, en/of
- -
( meermalen) doorgestort of doen/laten doorstorten, onder verhullende vermeldingen, via en/of naarandere bankrekeningen waar verdachte en/of zijn medeverdachte het beheer en/of beschikkingsmacht over had(den), te weten van de (schijn)bedrijven
- -
[bedrijf 14] ( [rekeningnummer] ), en/of
- -
[bedrijf 15] ( [rekeningnummer] ) en/of
- -
[bedrijf 13] ( [rekeningnummer] ) en/of
- -
[bedrijf 1] ( [rekeningnummer] ), en/of
- -
[bedrijf 12] ( [rekeningnummer] ),en/of aldus telkens dat geld doorgestort en/of (vervolgens) opgenomen en/of doen/laten
(door)storten en/of omzetten en/of (vervolgens) opnemen,
terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
ten aanzien van parketnummer 18/820223-15 (onderzoek Chimaera)
2.
hij in de periode van 1 februari 2012 tot en met 6 oktober 2014 te Marum en/of Groningen en/of Haren en/of Onnen, tezamen en in vereniging met andere natuurlijke personen en/of rechtspersonen, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of anderen de beschikking over die goederen te verzekeren,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), telkens met voormeld oogmerk,
- al dan niet namens en/of door tussenkomst van een of meer anderen en/of de bedrijven [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] -
de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten
a. a) in de periode van 1 februari 2012 tot en met 14 maart 2012 te Onnen, meerdere keukens en
in de periode van 1 februari 2012 tot en met 2 april 2012 te Marum en/of Onnen, meerdere cv-ketels en radiatoren en wc-sanitair en ventilatoren en kabels en
in de periode van 17 april 2012 tot en met 26 april 2012 te Groningen, terrasschroeven enplafondplaten en plafondlijsten en rollen isolatiemateriaal en
in de periode van 28 april 2014 tot en met 6 oktober 2014 te Haren en/of Onnen, eenzitmaaier/grasmaaier (merk Toro Titan Zx5420 Ce);
3.
hij in de periode van 23 mei 2014 tot en met 6 juni 2014 te Haren en/of Onnen, tezamen en in vereniging met andere natuurlijke personen en/of rechtspersonen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 11] en/of het bedrijf [benadeelde partij 11] heeft bewogen tot
- -
het verlenen van een dienst, te weten het verrichten van schilderwerkzaamheden, en
- -
afgifte van een hoeveelheid verf en schildermateriaal,
immers heeft verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, tezamen en in vereniging met anderen, - namens het bedrijf [bedrijf 4] -
die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11]
- -
gevraagd om tegen betaling meerdere chalets en/of een hoofdgebouw te schilderen op het terreinvan recreatiepark [project 1] , en
- -
gezegd dat verdachte in dienst zou zijn van de eigenaar van het recreatiepark [project 1] , en
- -
gezegd dat er na de uitvoering van de afgesproken schilderwerkzaamheden meer schilderwerk bijzou komen en
- -
met die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11] een bepaald uurloonafgesproken en beloofd binnen dertig dagen te betalen en daartoe een contract afgesloten, en
- -
bij die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11] de indruk gewekt datverdachten zou voldoen aan de betalingsafspraak en dat contract, en
- -
aldus jegens die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11] zich voorgedaan alseen bonafide en/of kredietwaardige opdrachtgever,
waardoor die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11] werd(en) bewogen tot het verlenen van die dienst en de afgifte van die goederen;
4.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 25 september 2013 tot en met 18 februari 2014, te Groningen en/of Odoorn en/of Oosterhesselen en/of Zuidbroek en/of Coevorden en/of Bakkeveen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, (eigenaren en/of medewerkers van) na te noemen bedrijven heeft bewogen tot
- -
het verrichten van diensten, te weten na te noemen werkzaamheden, en/of
- -
de afgifte van na te noemen goederen,namelijk (eigenaren of medewerkers van) de bedrijven
a. a) [benadeelde partij 12] , in de periode van 25 september 2013 tot en met 8 oktober 2013, te Odoorn en/of Oosterhesselen, heeft bewogen tot het verrichten van terreinonderhoud op een terrein te Oosterhesselen (aan het [straatnaam] ) en
[benadeelde partij 13] , in oktober 2013, te Oosterhesselen, heeft bewogen tot het repareren vanruiten aan een gebouw op een terrein te Oosterhesselen (aan het [straatnaam] ) en de afgifte van ruitreparatiemateriaal en
[benadeelde partij 14] , in de periode van 22 november 2013 tot en met 13 april 2014, te Zuidbroeken/of Oosterhesselen, heeft bewogen tot het installeren van een netwerk van UTP- en coaxkabels in een gebouw op een terrein te Oosterhesselen (aan het [straatnaam] ) en de afgifte van kabels en
[benadeelde partij 15] , in de periode van 12 januari 2014 tot en met 6 februari 2014 te Coevordenen/of Oosterhesselen, heeft bewogen tot het plaatsen en ophalen van meerdere afvalcontainers op een terrein te Oosterhesselen (aan het [straatnaam] ) en
[benadeelde partij 16] , in de periode van 22 januari 2014 tot en met 18 februari 2014, teBakkeveen en/of Oosterhesselen, heeft bewogen tot het verrichten van grondverzetwerkzaamheden met een minikraan en meerdere andere machines op een terrein te Oosterhesselen (aan het [straatnaam] ),
immers heeft verdachte op verschillende tijdstippen in bovengenoemde periode telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, telkens
- al dan niet namens en/of door tussenkomst van de bedrijven [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] -
die eigenaren en/of medewerkers van die bovengenoemde benadeelde bedrijven
- -
benaderd in verband met te verrichten werkzaamheden, en
- -
gezegd dat er haast bij was en dat er direct begonnen kon worden, en
- -
gezegd dat er na de uitvoering van de afgesproken werkzaamheden nieuwe opdrachten bij zoudenkomen, en
- -
met die eigenaren en/of medewerkers van die bedrijven een afspraak gemaakt omtrent de betalingvoor de werkzaamheden en/of daartoe tot een overeenkomst gekomen, en
- -
bij die eigenaren en/of medewerkers van die bedrijven de indruk gewekt dat verdachte zou voldoenaan de toegezegde betalingsafspraak en/of die overeenkomst, en
- -
( aldus) jegens die die eigenaren en/of medewerkers van die bedrijven zich voorgedaan als eenbonafide en/of kredietwaardige opdrachtgever,
waardoor die (eigenaren of werknemers van) die bovengenoemde benadeelde bedrijven telkens werden bewogen tot het verlenen van voornoemde diensten en/of afgiften.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 18/850080-18 (onderzoek Beini)
1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwetgegeven verbod, meermalen gepleegd
EN
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2. A. valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
B. opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
3. medeplegen van gewoontewitwassen;
4. medeplegen van gewoontewitwassen.
ten aanzien van parketnummer 18/820223-15 (onderzoek Chimaera)
2. medeplegen van een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk omzonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;
3. medeplegen van oplichting;
4. oplichting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1, 2 primair A en B, 3 en 4 van parketnummer 18/850080-18 (onderzoek Beini) en feiten 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 18/820223-15 (onderzoek Chimaera) wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest (te weten 100 dagen), een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf voor de duur van 240 uren. Hij heeft daarbij verwezen naar het afdoeningsvoorstel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verwezen naar het afdoeningsvoorstel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn partner [medeverdachte 1] en met [medeverdachte 4] schuldig gemaakt aan jarenlange illegale handel in methylfenidaat, ook wel bekend als ritalin. Hij heeft duizenden pillen (onder andere via het dark web) verkocht in binnen- en buitenland. Om de ritalin te verkrijgen, gebruikte hij (vervalste) recepten om ritalin bij apotheken op te halen. Verdachte had ten opzichte van zijn medeverdachten een initiërende en leidende rol. Ritalin mag uitsluitend door apotheken worden verstrekt, nadat dit door een arts is voorgeschreven. Hierdoor wordt gewaarborgd dat ritalin alleen wordt gebruikt als daar een medische reden voor is en dat dit gebruik op een verantwoorde wijze plaatsvindt. Door deze procedure te omzeilen hebben verdachte en zijn medeverdachten de gezondheid van de afnemers in gevaar gebracht. Verdachte heeft hier geen oog voor gehad en hij heeft zich enkel laten leiden door financieel gewin. Daarnaast heeft verdachte geld en bitcoins witgewassen, die zijn verkregen uit onder andere de handel in ritalin. Uit het dossier is verder gebleken dat verdachte en medeverdachten betrokken waren bij een structuur die neerkomt op het doorstorten van gelden en het gebruik maken van katvangers en schijnbedrijven, om zo illegale geldstromen aan het zicht te onttrekken en hun betrokkenheid af te schermen. Witwassen brengt de legale economie in gevaar en bedreigt de integriteit van het financiële en economische verkeer.
Voorts heeft verdachte via tussenkomst van BV’s en - deels - samen met zijn medeverdachte verschillende (bouw)bedrijven opgelicht en meerdere goederen afgenomen zonder te betalen, bij (bouw)projecten in Onnen en Oosterhesselen. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het door hem gewekte vertrouwen. Terwijl verdachte wist dat hij de facturen van deze bedrijven niet kon voldoen, heeft hij deze bedrijven bewogen om diensten en goederen te leveren. Hierdoor hebben de bedrijven schade geleden. Verdachte heeft een complexe constructie van BV’s opgezet, dat ervoor heeft gezorgd dat niemand voor de schade kon worden aangesproken.
De rechtbank acht alle feiten, maar met name de feiten uit het onderzoek Beini zeer ernstig. Deze feiten rechtvaardigen op zichzelf al een langdurige gevangenisstraf. De rechtbank sluit zich met betrekking tot de handel in ritalin aan bij de oriëntatiepunten van het LOVS ten aanzien van het dealen van harddrugs vanuit een pand en/of op straat. Voor een periode van 6 tot 12 maanden, waarbij met enige regelmaat wordt gedeald, is het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank heeft een periode van 2,5 jaren bewezen verklaard, waardoor een gevangenisstraf van minimaal 24 maanden op zichzelf al gerechtvaardigd is voor dit feit. Daarnaast heeft verdachte valsheid in geschrift en in aanzienlijke mate gewoontewitwassen gepleegd.
Met betrekking tot de oplichtingen en de flessentrekkerij stelt de rechtbank een benadelingsbedrag van ongeveer € 150.000 vast. De LOVS oriëntatiepunten voor fraude in deze categorie betreft al een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 tot 12 maanden. Met betrekking tot deze feiten neemt de rechtbank de ouderdom van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn in aanmerking, waardoor de rechtbank dit uitgangspunt zal matigen.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren passend en geboden. De rechtbank gaat daarmee niet mee in de afspraken die tussen de verdediging en de officier van justitie zijn gemaakt in het afdoeningsvoorstel. De rechtbank is van oordeel dat de afspraak die is gemaakt met betrekking tot de op te leggen straf absoluut geen recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank houdt verder geen rekening met de proceshouding van verdachte, nu verdachte ter terechtzitting, anders dan verwacht mag worden bij een ‘erkennende’ proceshouding, geen volledige openheid van zaken heeft gegeven en zijn proceshouding slechts lijkt te zijn ingegeven door het gunstige vooruitzicht van het afdoeningsvoorstel. Ook het feit dat verdachte met alle benadeelde partijen een overeenkomst heeft gesloten ter finale kwijting en hij deze bedragen heeft voldaan, zal de rechtbank niet ten voordele van verdachte meewegen bij het bepalen van de straf. Verdachte heeft immers aanzienlijk lagere bedragen betaald dan de oorspronkelijke vorderingen van de benadeelden, die de rechtbank - bij het ontbreken van dergelijke overeenkomsten - mogelijk volledig had toegewezen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de gevangenisstraf geheel of deels in voorwaardelijke zin op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Nu de rechtbank komt tot deze strafoplegging, komt haar eerder gemaakte afweging met betrekking tot de voorlopige hechtenis, die hangende de strafzaak is geschorst, ook anders te liggen. Verdachte heeft gedurende een aantal jaren drugs- en fraudegerelateerde feiten gepleegd. Gelet op de lange periode en het stelselmatige karakter van bewezen verklaarde feiten, is de rechtbank van oordeel dat het recidivegevaar onverkort aanwezig is.
De strafvorderlijke belangen bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dienen thans - na afdoening van deze strafzaak - zwaarder te wegen dan de persoonlijke belangen van verdachte bij schorsing daarvan. De schorsing van de voorlopige hechtenis zal daarom worden opgeheven.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding (voor zover niet ingetrokken), vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan: ten aanzien van parketnummer 18/850080-18 (onderzoek Beini)
Feit | Benadeelde partij | Materiële schade | Proceskosten |
4 | [benadeelde partij 4] | € 63.443,03 | |
4 | [benadeelde partij 1] / [benadeelde partij 2] | € 595.302,00 | € 2.500,00 |
ten aanzien van parketnummer 18/820223-15 (onderzoek Chimaera)
Feit | Benadeelde partij | Materiële schade | Proceskosten |
1 | [benadeelde partij 6] | € 35.700,00 | |
2 | [benadeelde partij 7] | € 21.500,20 | |
3 | [benadeelde partij 11] | € 7.245,06 | |
4 | [benadeelde partij 12] | € 3.564,00 | |
4 | [benadeelde partij 14] | € 50.000,00 | |
4 | [benadeelde partij 15] | € 18.513,62 | |
4 | [benadeelde partij 16] | € 30.222,82 | € 7.743,80 |
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen nietontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vordering. Hij heeft daarbij verwezen naar het afdoeningsvoorstel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij de officier van justitie en verwezen naar het afdoeningsvoorstel.
Oordeel van de rechtbank
Vorderingen van [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 6]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partijen zullen daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Overige vorderingen
Ten aanzien van de overige vorderingen zijn door de raadsman stukken overgelegd waaruit blijkt dat verdachte met de benadeelde partijen overeenkomsten ter finale kwijting heeft gesloten. De rechtbank zal daarom ook die benadeelde partijen in de vordering niet ontvankelijk verklaren.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57, 225, 326, 326a, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 in parketnummer 18/820223-15 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2, 3 en 4 in parketnummer 18/820223-15 en het onder 1, 2 primair A en B, 3 en 4 in parketnummer 18/850080-18 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van heden.
ten aanzien van parketnummer 18/850080-18, feit 4 Verklaart de volgende vorderingen niet-ontvankelijk:
- -
[benadeelde partij 4] ;
- -
[benadeelde partij 1] / [benadeelde partij 2] .
Bepaalt dat [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 1] / [benadeelde partij 2] . hun eigen proceskosten dragen.
ten aanzien van parketnummer 18/820223-15, feit 1
Verklaart de vordering van [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk. Bepaalt dat [benadeelde partij 6] haar eigen proceskosten draagt.
ten aanzien van parketnummer 18/820223-15, feit 2
Verklaart de vordering van [benadeelde partij 7] niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat [benadeelde partij 7] In- en Exterieur haar eigen proceskosten draagt.
ten aanzien van parketnummer 18/820223-15, feit 3
Verklaart de vordering van [benadeelde partij 11] niet-ontvankelijk. Bepaalt dat [benadeelde partij 11] haar eigen proceskosten draagt.
ten aanzien van parketnummer 18/820223-15, feit 4 Verklaart de volgende vorderingen niet-ontvankelijk:
- -
[benadeelde partij 12] ;
- -
[benadeelde partij 14] ;
- -
[benadeelde partij 15] ; - [benadeelde partij 16] .
Bepaalt dat [benadeelde partij 12] , [benadeelde partij 14] , [benadeelde partij 15] en [benadeelde partij 16] hun eigen proceskosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Timmermans, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. H. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 april 2022.
Bijlage (tenlastelegging)
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 18/850080-18 (na nadere omschrijving van de tenlastelegging)
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 11 december 2018 in de gemeente(n) Groningen en/of Tynaarlo en/of Winschoten en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen,
- -
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, en/of
- -
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijkaanwezig heeft gehad,
(telkens) een hoeveelheid methylfenidaat, althans van een materiaal bevattende methylfenidaat, althans/zijnde (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; (zaaksdossier 1)
2.
A. hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 11 december 2018, althans in 2018, in de gemeente(n) Groningen en/of Tynaarlo en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen een geschrift dat bestemd was om te dienen tot het bewijs van enig feit, namelijk een (medisch) recept, te weten voor methylfenidaat, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft hij meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, een (medisch) recept op naam van de psychiater [naam psychiater 1] , gedateerd op 28 november 2018, geheel vals/fictief opgemaakt of doen/laten opmaken, althans van een valse datum en/of valse handtekening en/of onjuiste persoons- en/of adresgegevens heeft voorzien of doen/laten voorzien, met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2018 tot en met 11 december 2018, althans in 2018, te Groningen en/of Eelderwolde en/of Amsterdam en/of Weesp en/of Utrecht en/of Diemen en/of Hilversum en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer vervalste en/of valselijk opgemaakte geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, namelijk een of meer (medische) recept(en) voor methylfenidaat, te weten van psychiater [naam psychiater 1] voor methylfenidaat, gedateerd op 28 november 2018, als was/waren dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, althans een of meer recept(en) voor methylfenidaat, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) dat/die geschrift(en), heeft ingeleverd of doen/laten inleveren bij [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] en/of [naam
26] en/of [naam 27] en/of [naam 28] , althans een of meer apotheken, en
bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat dat/die (medische) recept(en) geheel vals/fictief was/waren opgemaakt, althans van een valse datum en/of valse handtekening en/of onjuiste persoons- en/of adresgegevens was/waren voorzien,
althans, indien ten aanzien van het bovenstaande onder A) en/of B) geen veroordeling mocht volgen,
dat hij op of omstreeks 11 december 2018 te Eelderwolde, althans in de gemeente Tynaarlo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad een of meer valse of vervalste geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- -
( een) (medische) recept(en) voor methylfenidaat, op naam van psychiater [naam psychiater 1] ,gedateerd op 28 november 2018, en/of
- -
een (medisch) recept voor diazepam, op naam van psychiater [naam psychiater 2] , gedateerd op27 november 2018, en/of
- -
( een) (medische) recept(en) voor diazepam, op naam van psychiater [naam psychiater 3] ,gedateerd op 3 december 2018, bestemd voor [medeverdachte 3] , en/of
- -
een (medisch) recept voor diazepam, op naam van psychiater [naam psychiater 3] , gedateerd op 10 december 2018, bestemd voor [medeverdachte 3] ,
- -
( een) (medische) recept(en) voor methylfenidaat, op naam van psychiater [naam psychiater 1] ,gedateerd op 28 december 2018, en/of
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat dat/die (medische) recept(en) geheel vals/fictief was/waren opgemaakt, althans van een valse datum en/of valse handtekening en/of onjuiste persoons- en/of adresgegevens was/waren voorzien, terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik, namelijk als was/waren dat/die geschrift(en) echt en onvervalst; (zaaksdossier 2; AH-187/190/228-03; p. 1962/1952/2887)
3.
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 11 december
2018, in de gemeente(n) Groningen en/of Tynaarlo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere natuurlijke persoon/personen en/of rechtspersoon/rechtspersonen, althans alleen, al dan niet een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen van na te noemen voorwerpen,
immers heeft verdachte (aldus) meermalen (op verschillende tijdstippen in genoemde periode), althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en), te weten (telkens):
- -
een hoeveelheid geld en/of bitcoins, afkomstig en/of ontvangen van/uit verdachtes illegale handel inmethylfenidaat, en/of
- -
een bankpas [rekeningnummer] op naam van [naam 29] , en/of
- -
een Wirexpas [rekeningnummer] op naam van [naam 30] en/of een of meer (andere) bankpas(sen) en/of debitcard(s) en/of waardepas(sen) die niet op naam van verdachte stond(en),
a. a) de werkelijke aard en/of de herkomst verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren en/of wie dat/die voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
b) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans van dat/die voorwerp(en) (telkens) gebruik gemaakt,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, dat geld en/of die bitcoins via en/of naar een of meer bankrekening(en) en/of bitcoinrekening(en) en/of creditcard(s) en/of debitcard(s) en/of waardepas(sen) van verdachte en/of van die [naam 29] en/of [naam 30] en/of van (een) andere katvanger(s)/medeverdachte(n) (door)gestort en/of omgezet en/of (vervolgens) opgenomen, of doen/laten (door)storten en/of opnemen,
terwijl hij (telkens) wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(zaaksdossier 1; AH-195, p. 2301; AH-205, p. 2331; AH-228-03, p. 2887; AH-223, p. 2550; AH-236, p. 3015)
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot 1 november 2016, althans in 2016, in de gemeente(n) Groningen en/of Tynaarlo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere natuurlijke persoon/personen en/of rechtspersoon/rechtspersonen, althans alleen, al dan niet een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen van na te noemen voorwerpen,
immers heeft verdachte op of omstreeks na te noemen tijdstip(pen) (aldus) meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en), te weten:
- in of omstreeks juni 2016, (in totaal ongeveer) 74.529 euro, gestort op bankrekeningnummer
[rekeningnummer] op naam van [bedrijf 12]
althans (telkens) een hoeveelheid geld,
(zaaksdossier 4; aangifte benadeelde [benadeelde partij 1] , p. 1462), en/of
- in of omstreeks juli 2016, (in totaal ongeveer) 19.875 euro, gestort op bankrekeningnummer
[rekeningnummer] op naam van [bedrijf 12]
althans (telkens) een hoeveelheid geld,
(zaaksdossier 4; aangifte benadeelde [benadeelde partij 2] , p. 1462), en/of
- in of omstreeks augustus 2016, (in totaal ongeveer) 9500 euro, gestort op bankrekeningnummer
[rekeningnummer] op naam van [bedrijf 13] ,
althans (telkens) een hoeveelheid geld,
(zaaksdossier 4; aangifte benadeelde [benadeelde partij 3] , p. 134), en/of
- in of omstreeks september 2016, (in totaal ongeveer) 62.762 euro, gestort op bankrekeningnummer
[rekeningnummer] op naam van [benadeelde partij 17] ,
althans (telkens) een hoeveelheid geld,
(zaaksdossier 3; aangifte [benadeelde partij 4] , p. 256/1287), en/of
- in of omstreeks oktober 2016, (in totaal ongeveer) 24.900 euro, gestort op bankrekeningnummer
[rekeningnummer] op naam van [benadeelde partij 17] ,
althans (telkens) een hoeveelheid geld,
(zaaksdossier 3; aangifte [benadeelde partij 5] , AH-206, p. 2335),
a. a) de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren en/of wie dat/die voorwerp(en) voorhanden hebben gehad, en/of
b) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat/die voorwerp(en) (telkens) gebruik gemaakt,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, (telkens) (een deel van) dat geld
- -
contant opgenomen of doen/laten opnemen, en/of
- -
( door)gestort of doen/laten doorstorten, onder verhullende vermelding(en), naar een of meerbankrekening(en) van verdachte en/of zijn medeverdachte(n), en/of
- -
( meermalen) (door)gestort of doen/laten doorstorten, onder verhullende vermelding(en), via en/ofnaar een of meer andere bankrekening(en) waar verdachte en/of zijn medeverdachte(n) het beheer en/of beschikkingsmacht over had(den), te weten van het/de (schijn)bedrijf/bedrijven
- -
[benadeelde partij 17] ( [rekeningnummer] en/of [rekeningnummer] ), en/of
- -
[bedrijf 14] ( [rekeningnummer] ), en/of
- -
[bedrijf 15] ( [rekeningnummer] en/of [rekeningnummer] ), en/of
- -
[bedrijf 13] ( [rekeningnummer] ) en/of
- -
[bedrijf 1] ( [rekeningnummer] ), en/of- [bedrijf 12] ( [rekeningnummer] ), en/of (aldus) (telkens) dat geld doorgestort en/of omgezet en/of (vervolgens) opgenomen en/of doen/laten (door)storten en/of omzetten en/of (vervolgens) opnemen,
terwijl hij (telkens) wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(zaaksdossiers 4 en 3; AH-001-03-02, p. 378; AH-060, p. 827; AH-71, p. 857; AH-72, p. 861; AH-127, p. 1124; AH-142, p. 1344; AH-310, p. 3409/3416)
ten aanzien van parketnummer 18/820223-15
1.
(project [project 1] )
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2012 tot en met 19 maart 2012 te Groningen en/of Onnen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere natuurlijke personen en/of rechtspersonen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(een of meer project- en/of bedrijfsleider(s), althans medewerker(s) van) het bedrijf [benadeelde partij 6] heeft bewogen tot
- -
het aangaan van een schuld en/of het verlenen van (een) dienst(en), te weten eendienstverleningovereenkomst en/of (inhoudende) het verrichten van schilderwerkzaamheden, en/of
- -
afgifte van een hoeveelheid verf en/of schildermaterialen, althans enig goed, (aangifte dossierpagina
18)
immers heeft verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- al dan niet namens en/of door tussenkomst van een of meer ander(en) en/of het/de bedrijf/bedrijven[bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] -
(die project- en/of bedrijfsleider(s), althans medewerker(s), van) dat bedrijf [benadeelde partij 6]
- -
gevraagd om een offerte of prijsopgave met betrekking tot schilderwerkzaamheden van/in meerderechalets (op het terrein van recreatiepark [project 1] ), en/of
- -
daartoe (ook) een betalingsaanbod gedaan, en/of
- -
beloofd dat er na de uitvoering van de afgesproken schilderwerkzaamheden meer schilderwerk bijzou komen (voor een of meer andere chalets), althans meer werk in het vooruitzicht gesteld, en/of
- -
gevraagd om het werk snel te beginnen en/of gezegd dat er haast bij was, en/of
- -
gezegd dat er een voorschotfactuur verzonden kon worden en/of dat er op korte termijn betaald zouworden, althans ingestemd met een betalingsafspraak, en/of
- -
met dat bedrijf [benadeelde partij 6] een overeenkomst gesloten en/of bij (die project- en/ofbedrijfsleider(s), althans medewerker(s), van) dat bedrijf [benadeelde partij 6] de indruk gewekt dat verdachte(n) (ook) zou(den) voldoen aan de (toegezegde) betalingsafspraak en/of die overeenkomst, en/of
- -
( aldus) jegens (die project- en/of bedrijfsleider(s), althans medewerker(s), van) dat bedrijf[benadeelde partij 6] zich voorgedaan als een bonafide en/of kredietwaardige opdrachtgever en/of contractspartij, althans zakelijk belanghebbende,
waardoor (die project- en/of bedrijfsleider(s), althans medewerker(s), van) dat bedrijf [benadeelde partij 6] werd(en) bewogen tot het aangaan van die schuld en/of het verlenen van die dienst(en) en/of de afgifte van dat/die goed(eren);
2.
(project [project 1] ) hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 6 oktober 2014 te Menterwolde en/of Marum en/of Groningen en/of Haren en/of Onnen en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere natuurlijke personen en/of rechtspersonen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, telkens met voormeld oogmerk,
- al dan niet namens en/of door tussenkomst van een of meer ander(en) en/of het/de bedrijf/bedrijven
[bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] -
de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten
a. a) in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 14 maart 2012 te Menterwolde en/of Onnen en/of elders in Nederland, acht, althans een of meerdere, keuken(s)
(aangifte [benadeelde partij 7] , dossierpagina 1), en/of
in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 2 april 2012 te Marum en/of Onnen en/ofelders in Nederland, een of meerdere cv-ketels en/of radiatoren en/of wc-sanitair en/of ventilatoren en/of kabels
(aangifte [benadeelde partij 8] , dossierpagina 30), en/of
in of omstreeks de periode van 17 april 2012 tot en met 26 april 2012 te Groningen en/of te Onnenen/of elders in Nederland, terrasschroeven en/of plafondplaten en/of plafondlijsten en/of rollen isolatiemateriaal
(aangifte [benadeelde partij 9] ., dossierpagina 455), en/of
in of omstreeks de periode van 28 april 2014 tot en met 6 oktober 2014 te Haren en/of Onnen en/ofelders in Nederland, een zitmaaier/grasmaaier (merk Toro Titan Zx5420 Ce), (aangifte [benadeelde partij 10] , dossierpagina 276);
3.
(project [project 1] )
hij in of omstreeks de periode van 23 mei 2014 tot en met 6 juni 2014 te Groningen en/of Haren en/of Onnen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere natuurlijke personen en/of rechtspersonen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 11] en/of het bedrijf [benadeelde partij 11] heeft bewogen tot
- -
het aangaan van een schuld en/of het verlenen van (een) dienst(en), te weten eendienstverleningovereenkomst en/of (inhoudende) het verrichten van schilderwerkzaamheden, en/of
- -
afgifte van een hoeveelheid verf en/of schildermateriaal, althans enig goed, (aangifte dossierpagina
416)
immers heeft verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- al dan niet namens en/of door tussenkomst van een of meer ander(en) en/of het bedrijf [bedrijf 4] -
die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11]
- -
gevraagd om tegen betaling (in) meerdere chalets en/of een hoofdgebouw te schilderen (op hetterrein van recreatiepark [project 1] ), en/of
- -
gezegd dat verdachte in dienst zou zijn van de eigenaar van het recreatiepark [project 1] , en/of
- -
gezegd dat er na de uitvoering van de afgesproken schilderwerkzaamheden meer schilderwerk bijzou komen, althans meer werk in het vooruitzicht gesteld, en/of
- -
met die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11] een bepaald uurloonafgesproken en/of beloofd binnen dertig dagen te betalen en/of daartoe (ook) een contract afgesloten, en/of
- -
bij die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11] de indruk gewekt datverdachte(n) zou(den) voldoen aan de betalingsafspraak en/of dat contract, en/of
- -
( aldus) jegens die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11] zich voorgedaanals een bonafide en/of kredietwaardige opdrachtgever en/of bonafide contractspartij, althans zakelijk belanghebbende,
waardoor die [benadeelde partij 11] en/of dat bedrijf [benadeelde partij 11] werd(en) bewogen tot het aangaan van die schuld en/of het verlenen van die dienst(en) en/of de afgifte van dat/die goed(eren);
4.
(project Oosterhesselen) hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 25 september 2013 tot en met 18 februari 2014, te Groningen en/of Odoorn en/of Oosterhesselen en/of Zuidbroek en/of Coevorden en/of Bakkeveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere natuurlijke personen en/of rechtspersonen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(een of meer eigenaar/eigenaren en/of medewerker(s) van) een of meer na te noemen bedrijf/bedrijven heeft bewogen tot
- -
het aangaan van een schuld en/of het verrichten van (een) dienst(en), te weten eendienstverleningovereenkomst en/of (inhoudende) na te noemen werkzaamheden, en/of (tevens)
- -
de afgifte van na te noemen goed(eren),
namelijk (een of meer eigenaar/eigenaren en/of medewerker(s) van) de/het bedrijf/bedrijven
a. a) [benadeelde partij 12] , in of omstreeks de periode van 25 september 2013 tot en met 8 oktober 2013, te Odoorn en/of Oosterhesselen en/of elders in Nederland, heeft bewogen tot het verrichten van terreinonderhoud op/aan een terrein te Oosterhesselen (op/aan/nabij het [straatnaam] )
(aangifte p. 331), en/of
[benadeelde partij 13] , in of omstreeks oktober 2013, te Oosterhesselen en/of elders in Nederland,heeft bewogen tot het repareren van ruiten aan een gebouw op een terrein te Oosterhesselen (op/aan/nabij het [straatnaam] ) en/of (tevens) de afgifte van ruitreparatiemateriaal
(aangife p. 358), en/of
[benadeelde partij 14] , in of omstreeks de periode van 22 november 2013 tot en met 13 april 2014,te Zuidbroek en/of Oosterhesselen en/of elders in Nederland, heeft bewogen tot het aanleggen en/of installeren van een netwerk van UTP- en coaxkabels in een gebouw op een terrein te Oosterhesselen (op/aan/nabij het [straatnaam] ) en/of de afgifte van kabels,
(aangifte p. 81), en/of
[benadeelde partij 15] ., in of omstreeks de periode van 12 januari 2014 tot en met 6 februari 2014te Coevorden en/of Oosterhesselen en/of elders in Nederland, heeft bewogen tot het plaatsen en ophalen van een of meerdere (afval)containers op een terrein te Oosterhesselen (op/aan/nabij het [straatnaam] )
(aangifte, p. 366), en/of
[benadeelde partij 16] , in of omstreeks de periode van 22 januari 2014 tot en met 18 februari2014, te Bakkeveen en/of Oosterhesselen en/of elders in Nederland, heeft bewogen tot het verrichten van (grondverzet)werkzaamheden met een minikraan en/of meerdere andere machines op een terrein te Oosterhesselen (op/aan/nabij het [straatnaam] )
(aangifte, p. 309), althans (telkens) heeft bewogen tot het aangaan van een schuld en/of het verlenen van (een) dienst(en) en/of afgifte van enig goed,
immers heeft verdachte (op verschillende tijdstippen) in bovengenoemde periode (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meermalen (telkens)
- al dan niet namens en/of door tussenkomst van een of meer ander(en) en/of het/de bedrijf/bedrijven
[bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] -
die eigenaar/eigenaren en/of medewerker(s) van dat/die (bovengenoemde benadeelde) bedrijf/bedrijven
- -
benaderd in verband met te verrichten werkzaamheden, en/of
- -
gezegd dat er haast bij was en/of dat er direct begonnen kon worden, en/of
- -
gezegd dat er na de uitvoering van de afgesproken werkzaamheden (een) nieuwe opdracht(en) bijzou(den) komen, althans meer (betaald) werk beloofd, en/of
- -
met die eigenaar/eigenaren en/of medewerker(s) van dat/die (bovengenoemde benadeelde) bedrijf/bedrijven een afspraak gemaakt omtrent de betaling voor de werkzaamheden en/of daartoe (ook) tot een overeenkomst gekomen of een contract getekend, en/of
- -
bij die eigenaar/eigenaren en/of medewerker(s) van dat/die (bovengenoemde benadeelde) bedrijf/bedrijven de indruk gewekt dat verdachte(n) zou(den) voldoen aan de (toegezegde) betalingsafspraak en/of die overeenkomst of dat contract, en/of
- -
( aldus) jegens die die eigenaar/eigenaren en/of medewerker(s) van dat/die (bovengenoemdebenadeelde) bedrijf/bedrijven zich voorgedaan als een bonafide en/of kredietwaardige opdrachtgever en/of bonafide contractspartij, althans zakelijk belanghebbende,
waardoor die (eigenaar/eigenaren en/of werknemer(s) van) dat/die (bovengenoemde benadeelde) bedrijf/bedrijven (telkens) werd(en) bewogen tot het aangaan van voornoemde schuld(en) en/of het verlenen van voornoemde dienst(en) en/of afgifte(n).