Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (codificatie)
Artikel 23 Ontwijking
Geldend
Geldend vanaf 08-06-2018
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 143 (uitgifte: 07-06-2018, regelingnummer: 2018/825)
- Inwerkingtreding
08-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 143 (uitgifte: 07-06-2018, regelingnummer: 2018/825)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Op grond van deze verordening ingestelde compenserende maatregelen kunnen worden uitgebreid tot de invoer van al dan niet enigszins gewijzigde soortgelijke producten uit derde landen, of tot de invoer van enigszins gewijzigde soortgelijke producten uit landen waarop maatregelen van toepassing zijn, of tot delen daarvan, wanneer er ontwijking van de geldende maatregelen plaatsvindt.
2.
Compenserende rechten die het op grond van artikel 15, lid 2, ingestelde residuele compenserende recht niet overschrijden, kunnen worden uitgebreid tot de invoer via ondernemingen waarvoor individuele rechten gelden in de landen waarop maatregelen van toepassing zijn, wanneer er ontwijking van de geldende maatregelen plaatsvindt.
3.
Ontwijking wordt omschreven als een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen derde landen en de Unie of tussen individuele ondernemingen in een land waarop maatregelen van toepassing zijn en de Unie ten gevolge van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat en waarbij wordt bewezen dat er sprake is van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of hoeveelheden van het soortgelijke product, wordt ondermijnd en dat de soortgelijke ingevoerde producten en/of delen daarvan nog steeds gesubsidieerd worden.
De in de eerste alinea bedoelde praktijken, processen of werkzaamheden omvatten onder andere:
- a)
het enigszins wijzigen van het betreffende product om het te laten vallen onder douanecodes waarop geen maatregelen van toepassing zijn, mits de wijziging de wezenlijke kenmerken van het product niet aantast;
- b)
het verzenden van het product waarop maatregelen van toepassing zijn via derde landen;
- c)
het reorganiseren door exporteurs of producenten van hun verkoopkanalen en afzetmethoden in het land waarop maatregelen van toepassing zijn om hun producten uiteindelijk naar de Unie te laten exporteren via producenten waarop lagere individuele rechten van toepassing zijn dan op de producten van de producenten.
4.
Onderzoeken op grond van dit artikel worden geopend op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat of een belanghebbende, op basis van voldoende bewijsmateriaal met betrekking tot de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel omschreven factoren. Het onderzoek wordt geopend door middel van een verordening van de Commissie, die de douaneautoriteiten tevens de instructie geeft de invoer overeenkomstig artikel 24, lid 5, te registreren of zekerheidstelling te eisen. De Commissie verstrekt de lidstaten informatie zodra een belanghebbende of een lidstaat een toereikend verzoek tot het openen van een onderzoek heeft ingediend en de Commissie haar analyse daarvan heeft beëindigd, of zodra de Commissie zelf heeft bepaald dat het noodzakelijk is een nieuw onderzoek te openen.
De onderzoeken worden door de Commissie uitgevoerd. De Commissie kan zich laten bijstaan door douaneautoriteiten en het onderzoek wordt binnen negen maanden voltooid.
Wanneer de definitief vastgestelde feiten uitbreiding van de maatregelen rechtvaardigen, neemt de Commissie een besluit volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
De uitbreiding geldt vanaf de datum waarop overeenkomstig artikel 24, lid 5, registratie of zekerheidstelling werd geëist. De desbetreffende procedurele bepalingen van deze verordening betreffende de opening en de uitvoering van een onderzoek zijn op dit artikel van toepassing.
5.
Invoer door ondernemingen waarop een vrijstelling van toepassing is, hoeft niet overeenkomstig artikel 24, lid 5, te worden geregistreerd en hierop zijn geen rechten van toepassing.
6.
Een voldoende door bewijsmateriaal gestaafd verzoek tot vrijstelling moet worden ingediend binnen de in de verordening van de Commissie tot opening van het onderzoek gestelde termijn.
Wanneer de praktijken, processen of werkzaamheden ter ontwijking buiten de Unie geschieden, kunnen vrijstellingen worden verleend aan producenten van het betreffende product van wie wordt vastgesteld dat zij niet betrokken zijn bij enige ontwijkingspraktijken zoals beschreven in lid 3.
Wanneer de praktijken, processen of werkzaamheden ter ontwijking binnen de Unie geschieden, kunnen vrijstellingen worden verleend aan importeurs die kunnen aantonen dat zij niet betrokken zijn bij ontwijkingspraktijken zoals beschreven in lid 3.
Deze vrijstellingen worden verleend door middel van een besluit van de Commissie en zijn van toepassing gedurende de periode en onder de voorwaarden zoals vastgesteld in dat besluit. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij haar onderzoek heeft beëindigd.
Mits voldaan is aan voorwaarden van artikel 20 kunnen vrijstellingen ook worden verleend na afloop van het onderzoek dat leidt tot uitbreiding van de maatregelen.
7.
Als een groot aantal partijen een verzoek tot vrijstelling indient of kan indienen en er minimaal een jaar verstreken is sinds de uitbreiding van de maatregelen, kan de Commissie besluiten een herzieningsprocedure in te leiden voor de uitbreiding van de maatregelen. Een dergelijke herzieningsprocedure moet worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 22, lid 1, voor zover dat van toepassing is op herzieningsprocedures op grond van artikel 19.
8.
Geen enkele bepaling van dit artikel doet afbreuk aan de normale toepassing van de voorschriften inzake douanerechten.