Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 543/2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee
Bijlage V
Geldend
Geldend vanaf 07-07-2008
- Bronpublicatie:
16-06-2008, PbEU 2008, L 157 (uitgifte: 17-06-2008, regelingnummer: 543/2008)
- Inwerkingtreding
07-07-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-06-2008, PbEU 2008, L 157 (uitgifte: 17-06-2008, regelingnummer: 543/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
De in artikel 11 bedoelde voorwaarden zijn:
- a)
‘Gevoerd met … % …’
De onderstaande voederingrediënten mogen uitsluitend worden vermeld als:
- —
wat betreft granen, het aandeel ervan in het voedermengsel dat tijdens het grootste deel van de mestperiode wordt toegediend, ten minste 65 gewichtsprocenten bedraagt; het aandeel daarin van bijproducten van granen mag niet meer bedragen dan 15 %. Wanneer evenwel slechts één specifieke graansoort wordt vermeld, moet die ten minste 35 % van het gebruikte voedermengsel uitmaken (voor mais ten minste 50 %);
- —
wat betreft leguminosen of bladgroenten, het aandeel ervan in het voedermengsel dat tijdens het grootste deel van de mestperiode wordt toegediend, ten minste 5 gewichtsprocenten bedraagt;
- —
wat betreft zuivelproducten, het aandeel ervan in het voedermengsel dat in de periode van het afmesten wordt toegediend, ten minste 5 gewichtsprocenten bedraagt.
De term ‘met haver vetgemeste gans’ mag evenwel worden gebruikt wanneer de ganzen in de drie weken durende periode van het afmesten per dag ten minste 500 gram haver krijgen toegediend.
- b)
‘Scharrel … binnengehouden’
Deze vermelding mag alleen worden gebruikt als:
- i)
de bezettingsdichtheid per vierkante meter vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan:
- —
voor kuikens en kippen, jonge hanen en kapoenen: 15 dieren met een totaal levend gewicht van niet meer dan 25 kg,
- —
voor eenden, parelhoenders en kalkoenen: 25 kg levend gewicht,
- —
voor ganzen: 15 kg levend gewicht;
- ii)
de dieren worden geslacht wanneer zij:
- —
ten minste 56 dagen oud zijn wanneer het gaat om kuikens of kippen,
- —
ten minste 70 dagen oud zijn wanneer het gaat om kalkoenen,
- —
ten minste 112 dagen oud zijn wanneer het gaat om ganzen,
- —
ten minste 49 dagen oud zijn wanneer het gaat om pekingeenden,
- —
ten minste 70 dagen oud zijn wanneer het gaat om vrouwelijke Barbarijse eenden en ten minste 84 dagen oud zijn wanneer het gaat om mannelijke Barbarijse eenden,
- —
ten minste 65 dagen oud zijn wanneer het gaat om vrouwelijke ‘Mulard’-eenden,
- —
ten minste 82 dagen oud zijn wanneer het gaat om parelhoenders,
- —
ten minste 60 dagen oud zijn wanneer het gaat om jonge ganzen,
- —
ten minste 90 dagen oud zijn wanneer het gaat om jonge hanen,
- —
ten minste 140 dagen oud zijn wanneer het gaat om kapoenen.
- c)
‘Scharrel … met uitloop’
Deze vermelding mag alleen worden gebruikt als:
- i)
de bezettingsdichtheid in de stal en de leeftijd bij het slachten in overeenstemming zijn met het bepaalde onder b), behalve voor kuikens en kippen, waarvoor een bezettingsdichtheid geldt van ten hoogste 13 dieren per m2, met een levend gewicht van ten hoogste 27,5 kg per m2, en voor kapoenen, waarvoor een bezettingsdichtheid geldt van ten hoogste 7,5 dieren per m2, met een levend gewicht van ten hoogste 27,5 kg per m2;
- ii)
de dieren ten minste gedurende de helft van hun leven overdag voortdurend toegang hebben gehad tot een uitloopruimte in de vrije lucht, namelijk een hoofdzakelijk begroeide ruimte waar elk dier beschikt over ten minste:
- —
1 m2 grondoppervlak wanneer het gaat om kuikens, kippen of parelhoenders,
- —
2 m2 grondoppervlak wanneer het gaat om eenden of kapoenen,
- —
4 m2 grondoppervlak wanneer het gaat om kalkoenen of ganzen.
Voor parelhoenders mag de uitloopruimte in de open lucht worden vervangen door een volière waarvan de vloeroppervlakte ten minste gelijk is aan die van de stal en de hoogte ten minste 2 m bedraagt. Per dier is ten minste 10 cm zitstok beschikbaar (stal en volière samen);
- iii)
het in de mestperiode toegediende voedermengsel ten minste voor 70 % uit graan bestaat;
- iv)
de pluimveestal voorzien is van luiken met een totale lengte van ten minste 4 m per 100 m2 vloeroppervlakte van de stal.
- d)
‘Boerenscharrel … met uitloop’/‘Hoeve … met uitloop’
Deze vermelding mag alleen worden gebruikt als:
- i)
de bezettingsdichtheid in de stal per m2 niet meer bedraagt dan:
- —
voor kuikens en kippen: 12 dieren met een totaal levend gewicht van niet meer dan 25 kg. Wanneer evenwel mobiele stallen worden gebruikt met ten hoogste 150 m2 vloeroppervlakte die 's nachts open blijven, mag de bezettingsdichtheid worden verhoogd tot 20 dieren, met dien verstande dat het levend gewicht ten hoogste 40 kg per m2 mag bedragen,
- —
voor kapoenen: 6,25 dieren (12 dieren tot 91 dagen oud) met een totaal levend gewicht van niet meer dan 35 kg,
- —
voor Barbarijse eenden en pekingeenden: 8 mannelijke dieren met een totaal levend gewicht van niet meer dan 35 kg, dan wel 10 vrouwelijke dieren met een totaal levend gewicht van niet meer dan 25 kg,
- —
voor ‘Mulard’-eenden: 8 dieren met een totaal levend gewicht van niet meer dan 35 kg,
- —
voor parelhoenders: 13 dieren met een totaal levend gewicht van niet meer dan 25 kg,
- —
voor kalkoenen: 6,25 dieren (10 dieren tot 7 weken oud) met een totaal levend gewicht van niet meer dan 35 kg,
- —
voor ganzen: 5 dieren (10 dieren tot 6 weken oud) dan wel 3 dieren, indien zij gedurende de laatste drie weken van de mestperiode worden opgesloten, met een totaal levend gewicht van 30 kg;
- ii)
de totale nuttige oppervlakte van de pluimveestallen op een bepaalde productieplaats niet meer bedraagt dan 1 600 m2;
- iii)
per pluimveestal niet meer dieren zijn gehuisvest dan:
- —
4 800 kuikens of kippen,
- —
5 200 parelhoenders,
- —
4 000 vrouwelijke Barbarijse eenden of pekingeenden, dan wel 3 200 mannelijke Barbarijse eenden of pekingeenden, dan wel 3 200 ‘Mulard’-eenden,
- —
2 500 kapoenen, ganzen of kalkoenen;
- iv)
de pluimveestal voorzien is van luiken met een totale lengte van ten minste 4 m per 100 m2 vloeroppervlakte van de stal;
- v)
de dieren overdag zonder onderbreking vrije toegang hebben tot een uitloopruimte in de open lucht, ten minste vanaf de leeftijd van:
- —
6 weken voor kuikens, kippen en kapoenen,
- —
8 weken voor eenden, ganzen, parelhoenders en kalkoenen;
- vi)
de uitloopruimte in de open lucht hoofdzakelijk begroeid is en elk dier kan beschikken over ten minste:
- —
2 m2 voor kuikens, kippen, Barbarijse eenden, pekingeenden of parelhoenders,
- —
3 m2 voor ‘Mulard’-eenden,
- —
4 m2 voor kapoenen die ten minste 92 dagen oud zijn (2 m2 zolang zij nog geen 92 dagen oud zijn),
- —
6 m2 voor kalkoenen,
- —
10 m2 voor ganzen.
Voor parelhoenders mag de uitloopruimte in de open lucht worden vervangen door een volière waarvan de vloeroppervlakte minstens dubbel zo groot is als die van de stal en de hoogte ten minste 2 m bedraagt. Per dier is ten minste 10 cm zitstok beschikbaar (stal en volière samen);
- vii)
de mestdieren van een ras zijn dat is erkend als zijnde langzaam groeiend;
- viii)
het in de mestperiode toegediende voedermengsel ten minste voor 70 % uit graan bestaat;
- ix)
de minimumleeftijd bij het slachten ten minste gelijk is aan:
- —
81 dagen voor kuikens en kippen,
- —
150 dagen voor kapoenen,
- —
49 dagen voor pekingeenden,
- —
70 dagen voor vrouwelijke Barbarijse eenden,
- —
84 dagen voor mannelijke Barbarijse eenden,
- —
92 dagen voor ‘Mulard’-eenden,
- —
94 dagen voor parelhoenders,
- —
140 dagen voor als karkassen op de markt gebrachte braadkalkoenen en -ganzen,
- —
98 dagen voor kalkoenhennen, bestemd om te worden versneden,
- —
126 dagen voor kalkoenhanen, bestemd om te worden versneden,
- —
95 dagen voor ganzen bestemd voor de productie van foie gras en ‘magret’,
- —
60 dagen voor jonge ganzen;
- x)
het afmesten in gevangenschap niet langer duurt dan:
- —
15 dagen voor kuikens en kippen van meer dan 90 dagen oud,
- —
4 weken voor kapoenen,
- —
4 weken voor ganzen en ‘Mulard’-eenden van meer dan 70 dagen oud die bestemd zijn voor de productie van ‘foie gras’ en ‘magret’.
- e)
‘Boerenscharrel … met vrije uitloop’/‘Hoeve … met vrije uitloop’
Deze vermelding mag alleen worden gebruikt als aan alle onder d) vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, met dien verstande dat de dieren overdag voortdurend toegang moeten hebben tot een onbeperkte vrije uitloopruimte in de open lucht.
Indien op grond van het Gemeenschapsrecht, ter bescherming van de diergezondheid en de volksgezondheid, beperkingen, met inbegrip van veterinaire beperkingen, worden vastgesteld waardoor de toegang van pluimvee tot vrije uitloop in de open lucht aan banden wordt gelegd, mag vlees van pluimvee dat is gehouden met toepassing van een van de in de eerste alinea, onder c), d) en e), omschreven houderijsystemen, met uitzondering van in volières gehouden parelhoenders, zolang de beperkingen van toepassing zijn maar maximaal gedurende twaalf weken verder in de handel worden gebracht met vermelding van het houderijsysteem.