NJB 2023/2330:Verwerping van de cassatiemiddelen in de zaak Nicky Verstappen, waarin de verdachte Jos. B. is veroordeeld wegens doodslag, ontucht, vrijheidsberoving en bezit van kinderporno. - Selectie en waardering van het bewijs: de rechter die over de feiten oordeelt, beslist wat hij van het beschikbare bewijsmateriaal betrouwbaar en bruikbaar vindt en aan welk bewijsmateriaal hij geen waarde toekent. De feitenrechter hoeft deze beslissingen over de selectie en waardering van het bewijsmateriaal niet te motiveren, behalve in bijzondere gevallen. - Bewijs van de ontuchtige handelingen: in casu kon het hof het door de verdediging aangevoerde alternatieve scenario voor het aantreffen van DNA-sporen van verdachte op het slachtoffer als niet aannemelijk terzijde schuiven. - Schakelbewijs van de vrijheidsberoving: met de term schakelbewijs pleegt te worden aangeduid een bewijsvoering waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. De vraag of de redengevendheid van dergelijk – in diverse varianten voorkomend – schakelbewijs begrijpelijk is, moet worden beoordeeld in het licht van de gehele bewijsvoering. Daarbij kan van belang zijn of en in hoeverre de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de onderscheidene feiten zijn begaan, op essentiële punten overeenkomen. In casu heeft het hof op toelaatbare wijze gebruik gemaakt van schakelbewijs. - Bewijs van de doodslag: in casu kon hof mede op grond van de jeugdige leeftijd van het slachtoffer, zijn plotselinge verdwijning, de vindplaats van zijn lichaam en op basis van bevindingen van deskundigen vaststellen dat sprake is van een nietnatuurlijke dood als gevolg van een misdrijf, hoewel bij sectie en toxicologisch onderzoek geen doodsoorzaak is gebleken. De oordelen van het hof getuigen – ook wat betreft de bewezenverklaring van het ‘smoren’, het vereiste causaal verband en het opzet van de verdachte op de dood van het slachtoffer – niet van een onjuiste rechtsopvatting en deze zijn niet onbegrijpelijk. - Afwijzing van een voorwaardelijk verzoek tot het door een deskundige laten verrichten van ‘DNA-onderzoek op activiteitenniveau’, art. 328 jo 331 lid 1 jo 315 lid 3 tweede volzin dan wel 316 Sv: noodzakelijkheidsmaatstaf. In casu kon het hof dit verzoek afwijzen. Onder meer heeft het hof niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de door de verdediging opgeworpen mogelijkheden van contaminatie in het geheel niet aannemelijk zijn. De procedure voldoet in haar geheel aan het door art. 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces en de daaraan verbonden notie van ‘the overall fairness of the trial’.