Einde inhoudsopgave
Verdrag houdende het Statuut van de Europese Scholen
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2002
- Bronpublicatie:
21-06-1994, Trb. 1994, 250 (uitgifte: 23-11-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2002, Trb. 2002, 191 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Algemeen
1.
De Raad van Bestuur, handelende in begrotingsaangelegenheden:
- a.
stelt het financieel reglement vast, waarin met name de werkwijze wordt aangegeven voor de opstelling en de uitvoering van de begroting van de Scholen;
- b.
stelt, overeenkomstig lid 4, voor elk begrotingsjaar de begroting van de Scholen vast;
- c.
keurt het financieel jaarverslag goed en doet dit aan de bevoegde autoriteiten van de Europese Gemeenschappen toekomen.
2.
De Raad van Bestuur stelt, uiterlijk op 30 april van elk begrotingsjaar, een raming van de ontvangsten en uitgaven van de Scholen voor het volgende begrotingsjaar op en doet deze onverwijld toekomen aan de Commissie, die op basis hiervan de noodzakelijke ramingen opstelt in het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
De begrotingsautoriteit van de Europese Gemeenschappen stelt, in het kader van haar begrotingsprocedure, de hoogte van de bijdrage van de Europese Gemeenschappen vast.
3.
De Raad van Bestuur doet de raming van de ontvangsten en uitgaven eveneens toekomen aan de in artikel 28 bedoelde publiekrechtelijke organisaties en aan de in artikel 29 bedoelde organisaties of instellingen die financiële bijdragen storten waarmee de begroting van een School grotendeels kan worden gefinancierd, zulks opdat deze organisaties het bedrag van hun bijdrage vaststellen.
4.
De Raad van Bestuur stelt vóór het begin van het begrotingsjaar de begroting van de Scholen definitief vast, waarbij hij deze zo nodig aanpast aan de bijdrage van de Europese Gemeenschappen en van de in lid 3 bedoelde organisaties en instellingen.