Einde inhoudsopgave
Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW
Artikel 17 Maatregel
Geldend
Geldend van 01-01-2015 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
20-08-2014, Stcrt. 2014, 24135 (uitgifte: 27-08-2014, regelingnummer: 2014-0000111462)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-08-2014, Stcrt. 2014, 24135 (uitgifte: 27-08-2014, regelingnummer: 2014-0000111462)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
1.
De SVB weigert de overbruggingsuitkering geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend, indien de rechthebbende, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger een verplichting, hem op grond van artikel 14, tweede of derde lid, of artikel 24 opgelegd, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet of niet behoorlijk is nagekomen, dan wel de verplichting, bedoeld in artikel 25 niet binnen de door de SVB daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen.
2.
Bij de toepassing van een maatregel is artikel 17b, tweede, derde, vierde en zesde lid, van de AOW van overeenkomstige toepassing, waarbij voor ‘ouderdomspensioen’ wordt gelezen ‘overbruggingsuitkering’ en waarbij in het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten:
- a.
in artikel 1 voor ‘Algemene Ouderdomswet’ wordt gelezen ‘de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW’ en voor ‘AOW’ ‘OBR’;
- b.
in artikel 2, tweede lid, voor ‘het ouderdomspensioen en de toeslag, bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de AOW’ wordt gelezen ‘de overbruggingsuitkering en de partneruitkering, bedoeld in de artikelen 4 en 6 van de OBR’;
- c.
in artikel 3, onderdeel c, voor ‘15, tweede lid, van de AOW’ wordt gelezen ‘14, tweede lid, van de OBR’;
- d.
in artikel 3, onderdeel d, voor ‘49 van de AOW’ wordt gelezen ‘25 van de OBR jo. 49 en 50 van de AOW’ en voor ‘ouderdomspensioen en toeslag als bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de AOW’ wordt gelezen ‘de overbruggingsuitkering en de partneruitkering, bedoeld in de artikelen 4 en 6 van de OBR’;
- e.
in artikel 4, onderdelen a en c, voor ‘15 van de AOW’ wordt gelezen ‘14 van de OBR’;
- f.
in artikel 7a voor ‘15, derde lid, van de AOW’ wordt gelezen ‘14, derde lid, van de OBR’.
3.
De op grond van artikel 24 aan de rechthebbende, zijn echtgenoot of wettelijk vertegenwoordiger opgelegde verplichting wordt ingedeeld in de eerste categorie, bedoeld in artikel 3 van het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten voorzover deze betrekking heeft op het binnen de vastgestelde termijn gevolg geven aan een verzoek de inlichtingen en bewijsstukken te verstrekken die noodzakelijk zijn ter vaststelling van het recht, bedoeld in artikel 4.
4.
De op grond van artikelen 24 en 25 aan de rechthebbende, zijn echtgenoot of wettelijk vertegenwoordiger opgelegde verplichtingen worden ingedeeld in de tweede categorie, bedoeld in artikel 4 van het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten voorzover deze betrekking hebben op het niet of niet behoorlijk nakomen van een verzoek om alle feiten en omstandigheden mede te delen waarvan redelijkerwijs duidelijk is dat zij van invloed kunnen zijn op recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of het bedrag dat wordt betaald.