NJB 2019/260:Herstel van de arbeidsovereenkomst in hoger beroep. Voorzieningen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter ontbindt een arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2017, met toekenning van een transitievergoeding. Het hof veroordeelt de werkgever tot herstel van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 november 2017. Hoge Raad: 1. Mogelijke voorzieningen. In geval van een veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst treft de appelrechter voorzieningen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst. Dat is ook mogelijk wanneer de arbeidsovereenkomst wordt hersteld met ingang van de ontbindingsdatum. Mogelijke voorzieningen zijn (onder meer): a. veroordeling van de werknemer tot terugbetaling van de transitievergoeding; b. bepaling dat in geval van beëindiging van de herstelde arbeidsovereenkomst de ontbonden arbeidsovereenkomst meetelt bij de berekening van de transitievergoeding; c. bepaling dat in geval van beëindiging van de herstelde arbeidsovereenkomst de periode tussen de ontbindingsdatum en de hersteldatum meetelt bij de berekening van de transitievergoeding. Voorzieningen b en c kunnen slechts in combinatie met voorziening a worden getroffen. De rechter kan voorzieningen treffen die niet door een partij zijn verzocht, mits hij partijen voldoende in de gelegenheid stelt zich uit te laten over de wenselijkheid van die voorzieningen. Het geheel van voorzieningen heeft tot doel dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het nadeel veroorzaakt door de onderbreking van de arbeidsovereenkomst. 2. Herstel door de rechter zelf. Indien dat is verzocht, kan de rechter zelf de arbeidsovereenkomst herstellen