Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 143 Ontwerpresoluties
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2019
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Ieder lid kan een ontwerpresolutie indienen over een onderwerp dat binnen het kader van de werkzaamheden van de Europese Unie valt.
Die ontwerpresolutie mag niet langer zijn dan 200 woorden.
2.
Een dergelijke ontwerpresolutie mag:
- —
geen besluit omvatten inzake aangelegenheden waarvoor andere specifieke procedures en bevoegdheden zijn neergelegd in dit Reglement, met name artikel 47, of
- —
niet ingaan op aangelegenheden die onder lopende procedures in het Parlement vallen.
3.
Ieder lid mag niet meer dan één dergelijke ontwerpresolutie per maand indienen.
4.
De ontwerpresolutie wordt voorgelegd aan de Voorzitter, die nagaat of de resolutie de van toepassing zijnde criteria vervult. Indien de Voorzitter de ontwerpresolutie ontvankelijk verklaart, maakt hij dat ter plenaire vergadering bekend en verwijst hij de ontwerpresolutie naar de bevoegde commissie.
5.
De bevoegde commissie besluit over de te volgen procedure, waaronder in voorkomend geval de combinatie van de ontwerpresolutie met andere ontwerpresoluties of met verslagen, de goedkeuring van een advies, eventueel in briefvorm, of de opstelling van een verslag overeenkomstig artikel 54. Ook kan de bevoegde commissie besluiten geen opvolging te geven aan de ontwerpresolutie.
6.
De indieners van een ontwerpresolutie worden in kennis gesteld van de besluiten van de Voorzitter, de commissie en de Conferentie van voorzitters.
7.
De ontwerpresolutie wordt opgenomen in het in lid 5 genoemde verslag.
8.
Tot andere instellingen van de Europese Unie gerichte adviezen in de vorm van een brief als bedoeld in lid 5 worden door de Voorzitter naar die instellingen verzonden.
9.
Een overeenkomstig lid 1 ingediende ontwerpresolutie kan door de indiener of indieners of door de eerste ondertekenaar ervan worden ingetrokken alvorens de bevoegde commissie overeenkomstig lid 5 besluit hierover een verslag op te stellen.
Zodra die ontwerpresolutie als zodanig door de bevoegde commissie is overgenomen, is die commissie de enige die deze nog kan intrekken. De bevoegde commissie behoudt dat intrekkingsrecht totdat de eindstemming in de plenaire vergadering begint.