Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zimbabwe tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten
Artikel 10 Dividenden
Geldend
Geldend vanaf 21-04-1991
- Bronpublicatie:
18-05-1989, Trb. 1989, 119 (uitgifte: 27-09-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-04-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-05-1991, Trb. 1991, 67 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Dividenden verkregen van een lichaam dat inwoner is van een van de Staten door een inwoner van de andere Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2.
Deze dividenden mogen echter ook in de Staat waarvan het lichaam waarvan de dividenden worden verkregen inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de genieter de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
- a)
10 percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde een lichaam (niet zijnde een maatschap of een vennootschap onder firma) is dat onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt;
- b)
20 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
Dit lid laat onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3.
De bevoegde autoriteiten van de Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede lid van dit artikel.
4.
De uitdrukking ‘dividenden’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen of andere rechten, niet zijnde schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de belastingwetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, met inkomsten uit aandelen worden gelijkgesteld en omvat mede al hetgeen ingevolge de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat het dividend betaalt inwoner is, wordt behandeld als dividend of uitdeling van een lichaam.
5.
De bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel zijn niet van toepassing, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
6.
Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast middelpunt behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.