JAR 2014/262
Nederland mocht geen tewerkstellingsvergunningen vereisen voor door Duits bedrijf aan Essent uitgeleende Turkse werknemers.
HvJ EU 11-09-2014, ECLI:EU:C:2014:2206 (Essent Energie Productie)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
11 september 2014
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, J.L. da Cruz Vilaça, G. Arestis, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev
- Zaaknummer
C-91/13
- Roepnaam
Essent Energie Productie
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
EU-recht / Marktintegratie
Europees belastingrecht / Europese verdragsvrijheden
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2014:2206, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 11‑09‑2014
ECLI:EU:C:2014:312, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 08‑05‑2014
- Wetingang
Essentie
Essent heeft begin 2008 een groep Turkse werknemers ingeleend van een Duits bedrijf. De minister van SZW heeft aan Essent een boete opgelegd omdat zij niet beschikte over de vereiste tewerkstellingsvergunningen. Het HvJEU antwoordt op vragen van de Raad van State dat dit niet in strijd is met de Associatie-overeenkomst EEG-Turkije, omdat deze niet van toepassing is in dit concrete geval, maar dat wel een te vergaande inbreuk is gemaakt op het recht op het vrij verrichten van diensten. Nederland had moeten volstaan met het vragen van een eenvoudige verklaring over de reden van de terbeschikkingstelling van de werknemers, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.