Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 543/2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 25-09-2008
- Redactionele toelichting
Deze wijziging wordt toegepast vanaf 01-07-2008.
- Bronpublicatie:
24-09-2008, PbEU 2008, L 257 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 936/2008)
- Inwerkingtreding
25-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2008, PbEU 2008, L 257 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 936/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Bevroren of diepgevroren vlees van pluimvee, in voorverpakkingen in de zin van artikel 2 van Richtlijn 76/211/EEG, kan overeenkomstig bijlage XIV, deel B, punt III.3, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in gewichtsklassen worden ingedeeld. Deze voorverpakkingen kunnen bevatten:
- —
een pluimveekarkas of
- —
een of meer dezelfde delen van pluimvee van dezelfde soort, als omschreven in artikel 1.
2.
Op alle voorverpakkingen moet het gewicht van het product, bekend als ‘nominaal gewicht’, worden vermeld dat zij overeenkomstig de leden 3 en 4 moeten bevatten.
3.
Voorverpakkingen van bevroren of diepgevroren vlees van pluimvee mogen op basis van het nominale gewicht als volgt in gewichtsklassen worden ingedeeld:
- a)
karkassen
- —
< 1 100 g: per klasse van 50 g (1 050 — 1 000 — 950 enz.),
- —
1 100 — < 2 400 g: per klasse van 100 g (1 100 — 1 200 — 1 300 enz.),
- —
≥ 2 400 g: per klasse van 200 g (2 400 — 2 600 — 2 800 enz.);
- b)
delen
- —
< 1 100 g: per klasse van 50 g (1 050 — 1 000 — 950, enz.),
- —
≥ 1 100 g: per klasse van 100 g (1 100 — 1 200 — 1 300 enz.).
4.
Voorverpakkingen als bedoeld in lid 1 moeten aan de volgende eisen voldoen:
- a)
de werkelijke inhoud mag gemiddeld niet kleiner zijn dan het nominale gewicht;
- b)
het aantal voorverpakkingen met een fout in minus die groter is dan de in lid 9 vastgestelde maximaal toelaatbare fout in minus, moet zo gering zijn dat de partijen voorverpakkingen aan de eisen van de in lid 10 genoemde tests voldoen;
- c)
voorverpakkingen met een fout in minus die groter is dan tweemaal de in lid 9 vastgestelde maximaal toelaatbare fout, mogen niet in de handel worden gebracht.
De in bijlage I bij Richtlijn 76/211/EEG vastgestelde definities van nominaal gewicht, werkelijke inhoud en fout in minus zijn van toepassing op deze verordening.
5.
Ten aanzien van de verantwoordelijkheid van de verpakker of importeur van bevroren of diepgevroren vlees van pluimvee en de door de bevoegde autoriteiten te verrichten controles is het bepaalde in de punten 4, 5 en 6 van bijlage I bij Richtlijn 76/211/EEG van overeenkomstige toepassing.
6.
De controle van voorverpakkingen wordt uitgevoerd op monsters en is tweeledig:
- —
een controle op de werkelijke inhoud van elke voorverpakking in het monster,
- —
een controle op de gemiddelde werkelijke inhoud van de voorverpakkingen in het monster.
Een partij voorverpakkingen wordt goedgekeurd indien de uitkomsten van beide controles aan de in de leden 10 en 11 vastgestelde goedkeuringsnormen voldoen.
7.
Een partij bevat alle te controleren voorverpakkingen met hetzelfde nominale gewicht, van hetzelfde type en van dezelfde productiegang die op dezelfde plaats zijn verpakt.
Ten aanzien van de omvang van de partij gelden de volgende beperkingen:
- —
wanneer de voorverpakkingen worden gecontroleerd aan het einde van de verpakkingslijn, moet het aantal voorverpakkingen in elke partij gelijk zijn aan de maximumproductie per uur van de verpakkingslijn, zonder enige beperking ten aanzien van de omvang van de partij;
- —
in andere gevallen mag de partij uit ten hoogste 10 000 voorverpakkingen bestaan.
8.
De bemonstering gebeurt door uit elke te controleren partij steekproefsgewijs de volgende aantallen voorverpakkingen te nemen:
Aantal voorverpakkingen in de partij | Aantal voorverpakkingen in het monster |
---|---|
100–500 | 30 |
501–3 200 | 50 |
> 3 200 | 80 |
Wanneer de partij minder dan 100 voorverpakkingen telt, moet, als de niet-destructieve controle in de zin van bijlage II bij Richtlijn 76/211/EEG wordt verricht, deze controle op 100 % van de voorverpakkingen worden verricht.
9.
Voor voorverpakt vlees van pluimvee gelden de volgende maximaal toelaatbare fouten in minus:
Nominaal gewicht | Maximaal toelaatbare fout in minus | |
---|---|---|
Karkassen | Delen van een karkas | |
< 1 100 | 25 | 25 |
1 100–< 2 400 | 50 | 50 |
2 400 en meer | 100 | 50 |
10.
Om de werkelijke inhoud van elke voorverpakking in het monster te controleren moet de aanvaardbare minimuminhoud worden berekend door de maximaal toelaatbare fout voor de betrokken inhoud af te trekken van het nominale gewicht van de voorverpakking.
Voorverpakkingen in het monster met een werkelijke inhoud die kleiner is dan de aanvaardbare minimuminhoud, worden als ondeugdelijk beschouwd.
De gecontroleerde partij voorverpakkingen wordt goedgekeurd als het aantal ondeugdelijke eenheden in het monster ten hoogste gelijk is aan de in de onderstaande tabel vermelde goedkeuringsnorm; de gecontroleerde partij voorverpakkingen wordt afgekeurd als het aantal ondeugdelijke eenheden in het monster ten minste gelijk is aan de hieronder aangegeven afkeuringsnorm:
Aantal voorverpakkingen in het monster | Aantal ondeugdelijke eenheden | |
---|---|---|
Goedkeuringsnorm | Afkeuringsnorm | |
30 | 2 | 3 |
50 | 3 | 4 |
80 | 5 | 6 |
11.
Bij de controle van de gemiddelde werkelijke inhoud wordt een partij voorverpakkingen goedgekeurd als de gemiddelde werkelijke inhoud van de voorverpakkingen in het monster groter is dan de hierna vastgestelde goedkeuringsnorm:
Aantal voorverpakkingen in het monster | Goedkeuringsnorm voor de gemiddelde werkelijke inhoud |
---|---|
30 | x— ≥ Qn — 0,503 s |
50 | x— ≥ Qn — 0,379 s |
80 | x— ≥ Qn — 0,295 s |
x— = gemiddelde werkelijke inhoud van de voorverpakkingen,
Qn = nominaal gewicht van de voorverpakking,
s = standaardafwijking van de werkelijke inhoud van de voorverpakkingen in de partij.
De standaardafwijking wordt geraamd overeenkomstig punt 2.3.2.2 van bijlage II bij Richtlijn 76/211/EEG.
12.
Zolang op grond van Richtlijn 80/181/EEG van de Raad (1) het gebruik van aanvullende aanduidingen is toegestaan, mag op voorverpakkingen waarop dit artikel betrekking heeft, benevens het nominale gewicht een aanvullende aanduiding worden vermeld.
13.
Ten aanzien van vlees van pluimvee dat uit andere lidstaten in het Verenigd Koninkrijk wordt binnengebracht, worden steekproefsgewijs controles verricht, maar deze controles mogen niet worden verricht aan de grens.
Voetnoten
PB L 39 van 15.2.1980, blz. 40.