HR, 29-06-2010, nr. 08/04217
ECLI:NL:HR:2010:BL8779
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29-06-2010
- Zaaknummer
08/04217
- Conclusie
Mr. Jörg
- LJN
BL8779
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BL8779, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑06‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL8779
ECLI:NL:PHR:2010:BL8779, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BL8779
- Vindplaatsen
Uitspraak 29‑06‑2010
Inhoudsindicatie
Geen middelen ingediend, HR verklaart verdachte n-o in het beroep.
29 juni 2010
Strafkamer
Nr. 08/04217
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 januari 2008, nummer 23/006113-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 29 juni 2010.
Conclusie 16‑03‑2010
Mr. Jörg
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte 2]
1.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 25 januari 2008 verzoekster wegens het medeplegen van oplichting en verduistering veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaar en een werkstraf voor de duur van 100 uren. Voorts heeft het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
2.
Deze zaak hangt samen met de strafzaak tegen verzoeker met griffienummer S 08/00631 waarin ik heden eveneens concludeer.
3.
Namens verzoekster is in deze zaak geen schriftuur ingediend.
4.
Nu verzoekster niet binnen de bij wet gestelde termijn bij de Hoge Raad een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen door haar raadsman, kan zij niet worden ontvangen in haar beroep in cassatie. Zodoende kan haar zaak anders aflopen dan die tegen haar partner.
5.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoekster in haar cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G