Vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002, 317 rov. 3.20.
HR, 03-04-2018, nr. 16/06298
ECLI:NL:HR:2018:562
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
03-04-2018
- Zaaknummer
16/06298
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:562, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑04‑2018; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:333
ECLI:NL:PHR:2018:333, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑02‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:562
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2018-0158
Uitspraak 03‑04‑2018
Inhoudsindicatie
Betekening appeldagvaarding. Verdachte was t.t.v. behandeling zaak in h.b. woonachtig in Brussel (België), terwijl niet blijkt dat navraag is gedaan bij laatst bekende gemeente in Nederland. HR: Op de gronden die zijn vermeld in de CAG is het middel terecht voorgesteld. CAG: Appeldagvaarding is uitgereikt aan griffier, omdat van verdachte geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is. ID-staten SKDB betreffende verdachte vermelden als “huidig GBA-adres” Brussel (België). Gelet hierop had Hof alleen tot oordeel dat appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend kunnen komen, indien bij desbetreffende gemeente in Nederland navraag was gedaan of verdachte bij zijn vertrek voor uitreiking van gerechtelijke mededelingen benodigde adresgegevens had opgegeven en dit zonder resultaat was gebleven. In aanmerking genomen dat Hof niet heeft blijk gegeven te hebben onderzocht of deze navraag is gedaan, is ’s Hofs oordeel ontoereikend gemotiveerd. HR wijst zaak terug naar Hof.
Partij(en)
3 april 2018
Strafkamer
nr. S 16/06298
JH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 31 oktober 2014, nummer 23/001746-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal is het middel terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 april 2018.
Conclusie 13‑02‑2018
Inhoudsindicatie
Betekening appeldagvaarding. Verdachte was t.t.v. behandeling zaak in h.b. woonachtig in Brussel (België), terwijl niet blijkt dat navraag is gedaan bij laatst bekende gemeente in Nederland. HR: Op de gronden die zijn vermeld in de CAG is het middel terecht voorgesteld. CAG: Appeldagvaarding is uitgereikt aan griffier, omdat van verdachte geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is. ID-staten SKDB betreffende verdachte vermelden als “huidig GBA-adres” Brussel (België). Gelet hierop had Hof alleen tot oordeel dat appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend kunnen komen, indien bij desbetreffende gemeente in Nederland navraag was gedaan of verdachte bij zijn vertrek voor uitreiking van gerechtelijke mededelingen benodigde adresgegevens had opgegeven en dit zonder resultaat was gebleven. In aanmerking genomen dat Hof niet heeft blijk gegeven te hebben onderzocht of deze navraag is gedaan, is ’s Hofs oordeel ontoereikend gemotiveerd. HR wijst zaak terug naar Hof.
Nr. 16/06298 Zitting: 13 februari 2018 | Mr. F.W. Bleichrodt Conclusie inzake: [verdachte] |
Het gerechtshof Amsterdam heeft de verdachte bij een bij verstek gewezen arrest van 31 oktober 2014 niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. Mr. S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel komt op tegen het oordeel van het Hof dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend.
De stukken van het geding houden, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
(i) een aan het dubbel van de appeldagvaarding gehechte akte van uitreiking, inhoudende dat die dagvaarding op 18 september 2014 is uitgereikt aan de (waarnemend) griffier van de rechtbank omdat van de verdachte geen woon- of verblijfplaats hier te lande bekend is;
(ii) een aan nog een dubbel van de appeldagvaarding gehechte akte van uitreiking, inhoudende dat de dagvaarding tevergeefs is aangeboden op het adres [a-straat 1] te Amsterdam. Daarna is een bericht van aankomst achtergelaten en is de appeldagvaarding, nadat de appeldagvaarding op het postkantoor niet is afgehaald, retour gezonden naar de afzender. Op 7 oktober 2014 is de dagvaarding uitgereikt aan de (waarnemend) griffier van de rechtbank omdat van de verdachte geen woon- of verblijfplaats hier te lande bekend is. De (waarnemend) griffier heeft op 7 oktober 2014 een afschrift verzonden naar het adres [a-straat 1] te Amsterdam;
(iii) een tweetal ID-staten SKDB van 18 september 2014 en 7 oktober 2014, inhoudende:
"Huidig GBA-adres
Datum ingang 01-10-2012
Adres Brussel
Land België
Detentie adres
Niet gedetineerd
Laatst opgegeven woon- of verblijfplaats
Datum registratie 20-07-2012
Adres [a-straat 1]
Postcode en plaats [postcode] Amsterdam
Gemeente en land Amsterdam, Nederland"
5. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 31 oktober 2014 houdt onder meer in:
"De verdachte[, gedagvaard als
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
adres: [a-straat 1], [postcode] Amsterdam,]
is niet verschenen.
De voorzitter deelt mede dat de dagvaarding in hoger beroep op geldige wijze is betekend en de dat de verdachte niet is gedetineerd.
Het hof verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De advocaat-generaal voert het woord, leest de vordering, strekkende tot niet-ontvankelijk verklaring van de verdachte in zijn hoger beroep, voor en legt die aan het hof over.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten. Hij deelt mede dat volgens de beslissing van het hof aanstonds uitspraak zal worden gedaan.
De voorzitter spreekt het arrest uit."
6. Wanneer volgens opgave van de BRP de verdachte naar een ander land is vertrokken, mag eerst dan worden aangenomen dat zijn woon- of verblijfplaats in het buitenland niet bekend is indien bij de desbetreffende gemeente - zonder resultaat - navraag is gedaan of de verdachte bij zijn vertrek de voor de uitreiking van gerechtelijke mededelingen benodigde adresgegevens heeft opgegeven en of die gegevens zijn geadministreerd.1.De Hoge Raad heeft bepaald dat vorenstaande ook geldt indien de genoemde opgave van de BRP weliswaar een plaats in een ander land inhoudt doch niet de nadere - voor betekening benodigde - adresgegevens.2.
7. Het hof heeft geoordeeld dat "de dagvaarding in hoger beroep op geldige wijze is betekend en de dat de verdachte niet is gedetineerd". Gezien de inhoud van de hiervoor onder 4 (iii) weergegeven ID-staten SKDB had het hof evenwel alleen tot dat oordeel kunnen komen indien ten aanzien van de opgave in de BRP, inhoudende dat de verdachte ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep in Brussel te België woonachtig was, de hiervoor onder 6 bedoelde navraag was gedaan en zonder resultaat was gebleven.
8. In aanmerking genomen dat het hof niet heeft blijk gegeven te hebben onderzocht of deze navraag is gedaan, is het oordeel van het hof dat de dagvaarding rechtsgeldig is betekend, ontoereikend gemotiveerd. Het middel klaagt daarover terecht.
9. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 13‑02‑2018
Vgl. HR 30 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0616, NJ 2010/198.