JAR 2018/168
Appelrechter is niet verplicht om een billijke vergoeding toe te kennen als ten onrechte is ontbonden of als ten onrechte vernietigingsverzoek van de werknemer is afgewezen in eerste aanleg.
HR 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:857
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juni 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/03188
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:857, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑07‑2017
- Wetingang
Art. 7:669, 7:671b, 7:683 BW
Essentie
De conclusie van De Bock (ECLI:NL:PHR:2018:186) is gevolgd. De arbeidsovereenkomst van een werknemer was door de kantonrechter ontbonden op grond van verwijtbaar handelen of nalaten (e-grond). De werknemer had zich in eerste instantie per 29 oktober 2014 ziek gemeld. Daarna volgde een lange periode waarin partijen onenigheid hadden over de re-integratie en arbeidsmogelijkheden. Meerdere loonstops zijn opgelegd en deskundigenoordelen afgegeven door het UWV. Uiteindelijk is de arbeidsovereenkomst ontbonden omdat de werknemer door de bedrijfsarts en het UWV in staat werd geacht om zijn eigen werk volledig te verrichten, maar dat lange tijd niet deed. De werknemer kon ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.