Einde inhoudsopgave
Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming BES
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 25-01-2014
- Bronpublicatie:
18-12-2013, Stb. 2014, 14 (uitgifte: 17-01-2014, kamerstukken: 33773)
- Inwerkingtreding
25-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2014, Stb. 2014, 31 (uitgifte: 24-01-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Gebiedsbescherming
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
1.
Onze Minister wijst één of meer deskundigen of instanties aan als wetenschappelijke autoriteit.
2.
De wetenschappelijke autoriteit heeft de volgende taken:
- 1.
het afgeven van de verklaringen, bedoeld in artikel III, tweede lid, onderdeel a, derde lid, onderdeel a, en vijfde lid, onderdeel a, alsmede artikel IV, tweede lid, onderdeel a en zesde lid, onderdeel a, van het CITES-verdrag;
- 2.
het houden van voortdurend toezicht en de inkennisstelling, bedoeld in artikel IV, derde lid, van het CITES-verdrag;
- 3.
het geven van advies als bedoeld in artikel VIII, vierde lid, onderdeel c, van het CITES-verdrag;
- 4.
het desgevraagd adviseren van Onze Minister, het bestuurscollege, de beheersinstantie alsmede de ambtenaren, bedoeld in de artikelen 16, eerste lid, en 18, eerste lid, over:
- a.
- b.
alle andere aangelegenheden betrekking hebbende op het natuurbeheer en de natuurbescherming die hem om advies worden voorgelegd.
3.
De wetenschappelijke autoriteit is bevoegd voor haar taken als bedoeld in het tweede lid, vergoedingen in rekening te brengen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld.