AB 2009, 132
Bestuurlijke boete; anticipatie op Vierde tranche Awb; evenredigheidsbeginsel; hoogte boete; matiging; financiële omstandigheden.
ABRvS 10-09-2008, ECLI:NL:RVS:2008:BF0330, m.nt. O.J.D.M.L. Jansen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
10 september 2008
- Magistraten
Mrs. M.G.J. Parkins-de Vin, M.A.A. Mondt-Schouten, P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- Zaaknummer
200802517/1
- Noot
O.J.D.M.L. Jansen
- LJN
BF0330
- JCDI
JCDI:ADS859425:1
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2008:BF0330, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 10‑09‑2008
- Wetingang
Essentie
Bestuurlijke boete; anticipatie op Vierde tranche Awb; evenredigheidsbeginsel; hoogte boete; matiging; financiële omstandigheden.
Samenvatting
De voorzieningenrechter heeft zijn oordeel niet gebaseerd op ontwerp art. 5.4.1.7 (5:46) van het voorstel van wet houdende aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht), maar slechts overwogen dat onder meer in voormelde bepaling en de toelichting daarop steun te vinden is voor het uitgangspunt dat bij de beoordeling van de evenredigheid van de boete rekening moet worden gehouden met de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid, de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.