Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 8.03 Duwstellen met zeeschipbakken
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2018
- Bronpublicatie:
05-09-2018, Stb. 2018, 324 (uitgifte: 25-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-09-2018, Stb. 2018, 324 (uitgifte: 25-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
1.
Een zeeschipbak mag slechts aan de kop van een duwstel worden geplaatst, indien:
- a.
het een zeeschipbak betreft die is voorzien van een kopbak, of
- b.
de zeeschipbak een ingericht voorschip heeft, of
- c.
de zeeschipbak naast een normale duwbak is gekoppeld en er een verschil is van tenminste 1 m tussen de wateroppervlakte en het laagste punt waarboven de zeeschipbak niet meer als waterdicht kan worden beschouwd.
2.
De kop van een duwstel als bedoeld in het eerste lid moet zijn voorzien van ankers die in overeenstemming zijn met artikel 13.01 van ES-TRIN.
3.
De bevoegde autoriteit kan voor korte afstanden, op de gekanaliseerde Rijn, alsmede op het Grand Canal d'Alsace, voor duwstellen met een grootste lengte van 86 m met ten hoogste twee zeeschipbakken uitzonderingen toestaan.