Einde inhoudsopgave
Circulaire Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (algemene versie)
5.1 Primaire fase: de aanvraag
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2019
- Bronpublicatie:
07-01-2019, Stcrt. 2019, 13172 (uitgifte: 20-03-2019, regelingnummer: 2018-0000973214)
- Inwerkingtreding
01-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-01-2019, Stcrt. 2019, 13172 (uitgifte: 20-03-2019, regelingnummer: 2018-0000973214)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Wettelijke termijn
Indien de termijn waarbinnen het bestuursorgaan moet beslissen is de wet staat, spreken we van een wettelijke termijn. Het kan voorkomen dat de termijn eindigt in het weekend of op een feestdag. In dat geval wordt in beginsel de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
Redelijke termijn
Als er geen wettelijke termijn is vastgesteld, geldt een redelijke termijn. Wat een redelijke termijn is, is afhankelijk van de soort beslissing en kan enkele weken of maanden zijn, maar in uitzonderlijke gevallen zelfs enkele dagen. Het bestuursorgaan moet in ieder geval binnen acht weken een beslissing nemen of, als het bestuursorgaan ziet aankomen dat het er niet in slaagt binnen acht weken te beslissen, aan de aanvrager een redelijke termijn meedelen waarbinnen de beslissing wél zal worden genomen. Die redelijke termijn is niet vastgesteld op acht weken en is afhankelijk van de complexiteit van de besluitvorming en het belang dat de aanvrager heeft bij een snelle beslissing.
Een ingebrekestelling wegens niet tijdig beslissen zal bij het ontbreken van een wettelijke termijn dus in een aantal gevallen mogelijk zijn. Ten eerste zodra de door het bestuur meegedeelde redelijke termijn is verstreken. Ten tweede zodra acht weken zijn verstreken na ontvangst van de aanvraag door het bestuursorgaan en het bestuur geen mededeling doet. Het bestuursorgaan heeft in zo’n geval na de ontvangst van een ingebrekestelling twee weken om alsnog een beslissing te nemen. Wanneer dit niet gebeurt, begint de dwangsom automatisch te lopen en kan de aanvrager direct beroep instellen. Dit betekent dat de aanvrager al na enkele dagen, wanneer hij of zij meent dat de redelijke termijn verstreken is, het bestuursorgaan in gebreke kan stellen wegens het niet tijdig beslissen. Een redelijke termijn is immers afhankelijk van de soort beslissing en kan enkele weken of maanden zijn, maar in uitzonderlijke gevallen zelfs dagen.
Wanneer het bestuursorgaan deze ingebrekestelling ontvangt, staan de volgende mogelijkheden open:
- 1.
Het bestuursorgaan kan binnen twee weken een beslissing nemen. Hiermee voorkomt het bestuursorgaan dat een dwangsom betaald moet worden én wordt direct beroep voorkomen.
- 2.
Wanneer het bestuursorgaan niet binnen twee weken een beslissing kan nemen, kan het bestuursorgaan mededelen dat de redelijke termijn nog niet verstreken is. In dat geval is het aan de rechter om te bepalen wat de redelijke termijn is.
Een belanghebbende kan het bestuursorgaan niet in gebreke stellen als hij de termijn onredelijk vindt. Wel kan hij in dat geval bezwaar maken tegen de vastgestelde termijn.