RvdW 2020/688
Vervoerrecht. IPR. Procesrecht. Verzoek tot fondsvorming en beperking van aansprakelijkheid op voet art. 642a Rv; uitleg art. 11 lid 1 Verdrag en Protocol inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (LLMC); Weens Verdragenverdrag; maatstaf. Bevoegdheid Nederlandse rechter op voet art. 9 Verordening Brussel I-bis?; bevoegdheid op voet art. 3 onder a Rv; HR ziet af van stellen prejudiciële vragen aan HvJ EU.
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:956
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/01444
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS204002:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Vervoersrecht / Zeevervoer
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:956, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1365, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑03‑2019
- Wetingang
Art. 31-33 Weens Verdragenverdrag; art. 11 LLMC; art. 4-8, 9 Verordening Brussel I-bis; art. 6bis EEX-Verdrag; art. 3, 642a Rv; art. 8:750-759 BW
Essentie
Vervoerrecht. IPR. Procesrecht. Verzoek tot fondsvorming en beperking van aansprakelijkheid op voet art. 642a Rv; uitleg art. 11 lid 1 Verdrag en Protocol inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (LLMC); Weens Verdragenverdrag; maatstaf. Bevoegdheid Nederlandse rechter op voet art. 9 Verordening Brussel I-bis?; bevoegdheid op voet art. 3 onder a Rv; HR ziet af van stellen prejudiciële vragen aan HvJ EU.
Samenvatting
De uitleg van het LLMC dient te geschieden aan de hand van de maatstaven van art. 31-33 van het Verdrag van Wenen inzake het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.