NJ 1933, p. 273
Bewijs van het gestelde overspel. Ned.-Indisch vonnis houdende afwijzing eisch tot echtscheiding. Schending of verk. toep. Ned.-Indisch recht. Eedsaflegging getuige „op de wijze zijner godsdienstige gezindheid". Grieven in cassatie omtrent het bewijs door vermoedens. Meening of gissing.
HR 01-12-1932, ECLI:NL:HR:1932:281, m.nt. Prof. Mr. Paul Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 december 1932
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Visser, Kosters, van Gelein Vitringa, Kranenburg.
- Zaaknummer
[01121932/NJ_1933,_p._273]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof. Mr. Paul Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153110:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1932:281, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑12‑1932
- Wetingang
Essentie
Bewijs van het gestelde overspel. Ned.-Indisch vonnis houdende afwijzing eisch tot echtscheiding. Schending of verk. toep. Ned.-Indisch recht. Eedsaflegging getuige „op de wijze zijner godsdienstige gezindheid". Grieven in cassatie omtrent het bewijs door vermoedens. Meening of gissing.
Samenvatting
Het eerste middel berust in zijn drie onderdeelen op de stelling, dat krachtens gewijsde van den Ned.-lndischen rechter tusschen partijen is komen vast te staan, dat ook gedurende den loop van het geding in Ned.-Indië. althans tot op het tijdstip, waarop het Hoog Gerechtshof nog kennis heeft kunnen krijgen van feiten, als waarover het aan zijn oordeel onderworpen geding liep, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.