Einde inhoudsopgave
Voorstel van wet houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)
Artikel 10.8 (gedoogplichten Spoorwegwet en Wet lokaal spoor)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
01-07-2015, Kamerstukken 2015, 33962 (uitgifte: 01-07-2015, kamerstukken: 33962-A)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2015, Kamerstukken 2015, 33962 (uitgifte: 01-07-2015, kamerstukken: 33962-A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
Een rechthebbende op infrastructuur, anders dan hoofdspoorwegen, waarvan het beheer bij of krachtens de wet is opgedragen aan, of dat in beheer is bij, een openbaar lichaam gedoogt aanraking, doorsnijding of overbrugging van die infrastructuur door hoofdspoorwegen.
2.
Het eerste lid geldt ook voor de rechthebbenden op de onder of naast de hoofdspoorweg gelegen grond, de daarin gelegen werken en de daarop gelegen opstallen.
3.
Een rechthebbende gedoogt het beheer van lokale spoorweginfrastructuur als bedoeld in de Wet lokaal spoor, voor zover dit voor de goede uitvoering van dat beheer nodig is.