RBP 2019/73
BOPZ. Dient een reeds verlopen BOPZ-machtiging ex nunc of ex tunc te worden beoordeeld en is het mogelijk om in BOPZ-zaken na een enkelvoudige behandeling meervoudig te beslissen?
HR 12-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1202
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 juli 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
19/00472
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- JCDI
JCDI:ADS91432:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1202, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:600, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑01‑2019
- Wetingang
Art. 5 lid 1 BOPZ; art. 6 EVRM; art. 134 Rv
Essentie
BOPZ. Toetsing ex nunc. Toetsing ex tunc. Onmiddellijkheidsbeginsel. Mondelinge behandeling.
Dient een reeds verlopen BOPZ-machtiging ex nunc of ex tunc te worden beoordeeld en is het mogelijk om in BOPZ-zaken na een enkelvoudige behandeling meervoudig te beslissen?
Samenvatting
Op 12 oktober 2018 heeft de Hoge Raad een BOPZ-machtiging, geldig tot en met 12 augustus 2018, vernietigd. Hangende de cassatieprocedure is een BOPZ-machtiging afgegeven tot 12 augustus 2019, waartegen geen rechtsmiddel is ingesteld. Na verwijzing heeft de rechtbank bij beschikking van 5 november 2018 opnieuw een machtiging verleend met een geldigheidsduur tot en met 12 augustus 2018 en zich ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.