RFR 2022/71
Wanneer is er sprake van onrechtmatig handelen van een wijkteam jegens een ouder in verband met een melding aan Veilig Thuis?
HR 18-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:238
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 februari 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/02471
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS649085:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:238, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:868, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2021
- Wetingang
Art. 6:162 BW
Essentie
Overheidsaansprakelijkheid. Kinderbescherming.
Wanneer is er sprake van onrechtmatig handelen van een wijkteam jegens een ouder in verband met een melding aan Veilig Thuis?
Samenvatting
De vrouw is een alleenstaande moeder van onder meer een minderjarige zoon. Zij heeft bij het Wijkteam verschillende aanvragen gedaan voor jeugdhulp voor deze zoon en ook een verzoek voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor psychomotorische therapie. Dit verzoek voldeed niet aan de voorwaarden en het wijkteam wijst de vrouw op die aanvullende voorwaarden voor het aanvragen van een pgb en geeft daarbij ook aan wat er nog voor een aanvraag overgelegd moet worden. Dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.