Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2790/1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen
Artikel 12 [Overgangsbepalingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
22-12-1999, PbEG 1999, L 336 (uitgifte: 29-12-1999, regelingnummer: 2790/1999)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1999, PbEG 1999, L 336 (uitgifte: 29-12-1999, regelingnummer: 2790/1999)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Mededingingsafspraken
1.
De in de Verordeningen (EEG) nr. 1983/83(1), (EEG) nr. 1984/83(2) enVerordening (EEG) nr. 4087/88(3) van de Commissie voorziene vrijstellingen blijven tot en met 31 mei 2000 van kracht.
2.
Het verbod van artikel 81, lid 1, van het Verdrag is gedurende de periode van 1 juni 2000 tot en met 31 december 2001 niet van toepassing op overeenkomsten die op 31 mei 2000 reeds van kracht waren en die niet voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling die in deze verordening zijn vastgesteld, maar die aan de in deVerordeningen (EEG) nr. 1983/83,(EEG) nr. 1984/83 en (EEG) nr. 4087/88 vastgestelde voorwaarden voor vrijstelling voldoen.